roosendave.reismee.nl

Een nieuwe reis

Beste volgers van ons oude blog,

Het heeft 11 jaar geduurd, maar we zijn klaar voor een nieuwe reis. We vertrekken over 10 dagen en als je het leuk vindt kun je ons volgen op: https://www.polarsteps.com/worldofthemorgans (en dus niet meer via dit blog!). De verhalen zullen wel in het Engels zijn en wat minder lang zijn dan vroeger, want de kinderen gaan ook mee ;-).

Liefs,
David en Roosmarijn

India: love at first sight?

Op reis gaan zonder plan geeft je de vrijheid om te gaan en staan waar je wilt. Je kunt blijven hangen in plaatsen waar je het naar je zin hebt en snel vertrekken uit plaatsen waar je je ongelukkig voelt. Er zijn echter helaas wel wat randvoorwaarden. Een van deze randvoorwaarden is het recht om een land te betreden en er voor bepaalde tijd te blijven. In sommige landen is het mogelijk om bij aankomst een ‘visa on arrival' te kopen. Deze moeten in Azië meestal in Dollars betaald worden en zijn niet altijd even goedkoop, maar handig is het wel. Voor landen die deze mogelijkheid niet hebben moet je een visum aanvragen bij een van hun ambassades in het buitenland. Als reiziger zonder plan ben je overgeleverd aan de procedures en wachttijden van deze ambassades, die per land kunnen verschillen.

Eenmaal terug in Kathmandu moesten we als reizigers zonder plan even nadenken wat onze volgende bestemming zou worden. We voelden allebei een soort magische aantrekkingskracht uit het zuiden komen en waren het er al snel over eens dat het India moest worden. Misschien omdat we er beiden nog niet geweest zijn. Iedereen die er wel geweest is heeft er een uitgesproken mening over. India is volgens de meeste mensen een typisch geval van ‘you love it or you hate it'. Tijd om het eens met eigen ogen te gaan bekijken.

De belangrijkste randvoorwaarde voor een trip naar India is een visum. Gelukkig is er een Indiase ambassade in Kathmandu op loopafstand van ons guesthouse. We zijn niet zo naïef om gewoon tijdens de openingstijden langs te gaan en lezen op het internet een uitgebreide beschrijving van een backpacker die onlangs de gehele procedure heeft beschreven. En dus staan we de volgende morgen om 7.00 uur op de stoep bij de ambassade en sluiten netjes aan in de rij.

Als om 8.30 uur het hek open gaat is de rij minstens 5 keer zo lang geworden. We krijgen een nummertje van de beveiliger. Zoals we al gelezen hebben in het verslag op internet stopt de beveiliger constant nummertjes in zijn broekzak om deze later voor behoorlijk wat roepies te verkopen. Dave en ik komen uiteraard achter elkaar binnen, maar er zitten 4 nummertjes tussen. Geen slechte dag dus qua bijverdiensten voor de beste man. We vullen netjes het telexformulier in. Hoofdletters en een zwarte pen zijn vereisten, anders kun je zodra je aan de beurt bent gewoon weer achteraan aansluiten. Vanaf 9.30 uur gaat er een balie open en worden er nummertjes omgeroepen. Het duurt behoorlijk lang voordat we aan de beurt zijn en we zien allerlei mensen die zeker niet voor ons in de rij stonden. Ik overhandig mijn telexformulier met mijn allervriendelijkste glimlach aan de onsympathiek kijkende man achter de balie. Zonder me aan te kijken geeft hij me een betalingsformulier, een aanvraagformulier voor het visum en de mededeling dat ik maandag (over 6 dagen) terug moet komen. Ik vul het betalingsformulier in (een bijdrage voor het ‘verwerken' van het telexformulier) en ga naar de volgende balie waar een nog onsympathieker kijkende man zit die met zijn telefoon aan het spelen is. Dat er circa 80 mensen te wachten zitten in de wachtruimte interesseert hem niks. Na een paar minuten tilt hij zijn hoofd op en zonder mij aan te kijken zegt hij dat hij geen wisselgeld heeft. Onzin natuurlijk, maar goed. Gelukkig heeft Dave nog wat wisselgeld en kan ik hem even later gepast betalen. Op mijn allervriendelijkste 'thank you very much and see you next week' wordt wederom gereageerd alsof ik onzichtbaar ben. Als we het goed begrepen hebben gaan ze de telexformulieren naar onze thuislanden faxen en moeten deze vervolgens toestemming geven voor ons visum.

We vermaken ons in de tussentijd prima in Kathmandu. We slapen uit, lezen, kijken films, kopen een Lonely Planet van India (verjaardagscadeautje van de meiden: bedankt!) en we eten. We gaan op een culinaire zoektocht en vinden talloze kleine, goedkope maar goede restaurantjes. We bestellen iedere dag minimaal één gerecht waarvan we niet weten wat het is en hebben na een week een behoorlijk lijstje met nieuwe favoriete gerechten. We eten 's middags meestal ook warm, maar soms halen we bij de bakker een stokbrood en bij een klein winkeltje wat kaas en eten we op het dakterras van Yellow House. We zitten soms zo vol dat we echt even op bed moeten gaan liggen, maar we hebben toch alle tijd...heerlijk! Uiteraard hangen we ook nog af en toe de toerist uit en gaan we o.a. naar de Swayambhunath stupa, ook wel de Monkey Temple genoemd. De steile trappen richting de tempel zijn het terrein van tientallen brutale apen die door de bewoners als heilig worden beschouwd.

Na 6 dagen is het tijd om terug te gaan naar de ambassade. We hebben inmiddels (na eerst alle routes over land uitgeplozen te hebben) voor morgenochtend een vliegticket van Kathmandu naar Delhi geboekt en hopen dus maar dat ons visum in orde is. We gaan weer geduldig in de rij staan en wachten tot het hek open gaat, de balie open gaat en onze nummers worden omgeroepen. Het is aanzienlijk drukker dan vorige keer en de bewaker doet weer goede zaken. Als ik een paar uur later aan de beurt ben en mijn netjes ingevulde visumformulier met pasfoto en paspoort aan de medewerker geef zegt hij zonder op te kijken: 'The Hague didn't reply'. 'Shit dat heb ik weer', denk ik, maar ik zeg vriendelijk: 'and what happens now?'. 'We can send them a reminder and you can come back in 2 days or we can give you a 3 month visa today.' Ik opteer uiteraard voor de laatste optie (een visum van 6 maanden is standaard, maar 3 maanden lijkt me meer dan genoeg) en verwonder me over het feit dat ze dus geen toestemming nodig hebben voor dit visum van 3 maanden. Ik lever mijn paspoort in, vul het betalingsformulier in en betaal dezelfde gezellige man als vorige week met gepast geld en krijg de mededeling dat ik om 17.00 uur terug moet komen. Dus staan we om 17.00 uur weer op de stoep samen met de talloze andere toeristen en een uur later staan we weer buiten met onze visa's, joepie! In Engeland hebben ze niet zitten slapen en Dave heeft wel gewoon een visum voor 6 maanden gekregen.

We eten nog één keer in ons lievelingsrestaurantje en luisteren voor de laatste keer naar de verkopers in Thamel. Tiger balm? Trekking? Rafting? Hashies? Bus tickets? Mountain flight? Misschien gaan we ze nog wel missen. Alhoewel, als we de informatie over India mogen geloven worden we daar geen minuut met rust gelaten. De Lonely Planet barst ook van de waarschuwingen over oplichters en zakkenrollers. Meer dan voorzichtig zijn en logisch nadenken kunnen we niet doen, dus we maken ons er niet zo druk om. Wat we lezen over Delhi is ook niet al te positief. We besluiten om er maar 2 nachtjes te blijven en boeken alvast treinkaartjes naar Jaisalmer in Radjasthan.

De ochtend van vertrek is aangebroken. We pakken onze tassen in en na een week lang 'no thank you' kunnen we eindelijk bij het verlaten van het guesthouse een van de taxichauffeurs verblijden met een 'yes' op zijn vraag 'taxi Sir?'. Alles duurt eindeloos op het vliegveld van Kathmandu en dat komt voornamelijk omdat alles handmatig gebeurt. We worden in totaal 5 keer gefouilleerd, waarvan 2 keer door medewerkers van de vliegmaatschappij. Zij vertrouwen duidelijk niet op het personeel van de luchthaven en de douane. De regel wat betreft het meenemen van water of andere vloeistoffen in het vliegtuig is hier overigens nog niet doorgedrongen en we mogen onze fles water gewoon bij ons houden.

Tijdens de landing kijken we uit het raampje en heel even denken we dat het enorm mistig is in Delhi. Al snel realiseren we ons dat het natuurlijk smog is. Als we even later een stempel in ons paspoort hebben en onze tassen van de band hebben gehaald lopen we de smog in en ruiken we het ook duidelijk. Het is een soort deken die over je heen valt en waaraan niet te ontsnappen valt. We nemen een taxi naar Paharganj, een wijk vlakbij het treinstation van New Delhi waar de meeste budgethotels zich bevinden. We vinden al snel een redelijke kamer die voor de komende 2 nachten zal volstaan. We gaan op zoek naar een ATM en lopen wat rond in de wijk.

Het is druk, luidruchtig en vies maar ook indrukwekkend. Kinderen, auto's, koeien, toeristen, tuktuk's, scooters, etensgeuren: alles komt op je af. We hebben honger en bestellen een masala dosa (hartige pannenkoek met aardappelvulling) in een eetgelegenheid langs de weg waar we een aantal andere toeristen zien zitten. Ze lijken het nergens erg serieus te nemen met de hygiëne, dus we doen een klein schietgebedje dat we er niet ziek van worden. We genieten ook nog van een paar ‘Indian sweets'. Deze zoetigheden worden gemaakt van melk, suiker en gecondenseerde melk en daarnaast ingrediënten zoals noten, fruit en cacao, afhankelijk van welk soort snoep (of mithai zoals ze het niet noemen) ze maken. Ik heb in Engeland al kennis gemaakt met Indian sweets en kan alleen maar zeggen: jammie!

De volgende morgen kopen we na het ontbijt een Indiase simkaart. In Nepal moest ik hiervoor 2 pasfoto's en vingerafdrukken afgeven en de naam van mijn man, vader en opa noteren, maar hier hoef ik alleen een simpel formuliertje in te vullen. We gaan te voet op weg naar Jama Masjid, de grootste in heel India. Er kunnen meer dan 25.000 mensen in. De Indiërs vinden het maar vreemd dat we lopen en proberen ons uiteraard constant over te halen een riksja te nemen, maar op deze manier kunnen we ons beter oriënteren en zien we veel meer. We komen langs een basisschool waar alle kinderen in riksja's worden gezet om naar huis te worden gebracht. Een schoolbus is hier in het centrum natuurlijk veel te onhandig.

Na een bezoek aan de moskee gaan we op weg naar het Rode Fort, een ommuurd paleis dat in de 17e eeuw gebouwd werd door de Mogolse keizer Shah Jahan. We nemen de tijd, slenteren van gebouw naar gebouw en maken veel foto's. De smog maakt alles alleen erg wazig.

We worden onderweg een aantal keer vriendelijk gevraagd om met mensen of hele families op de foto te gaan. Het zijn denk ik voornamelijk mensen die in eigen land op vakantie zijn. Na weer een behoorlijk eind lopen komen we bij de herdenkingsplaats van Mahatma Gandhi. We bewonderen het sprekende standbeeld dat buiten staat en gaan vervolgens naar binnen om hier in een uitgestippelde route zijn levensverhaal te volgen/lezen. Na een uur staan we verdwaasd weer buiten, ik wist wel vaag wat Gandhi had betekend voor India, maar wat heeft deze man een bijzonder leven geleid.

Op een bankje bekijken we de route naar Connaught Place, waar we willen gaan eten. We lopen door behoorlijke slechte wijken en het is niet altijd even aangenaam om te zien. We praten tijdens het lopen over de enorme verschillen tussen thuis en hier, zoals we wel vaker doen. We vinden uiteindelijk het restaurant dat door Lonely Planet werd aanbevolen, een soort keten van vegetarische restaurants door heel India. We herkennen weinig op de menukaart en laten ons adviseren door het personeel. We eten onder andere medhu vadai (een soort hartige donut met een kokosnoot dipsaus), rava kichadi (aardappelpuree met erwten en noten), idly sambar (rijstcake in curry) en rava kesari (rode zoetigheid met rozijnen en kardemon). Moe, maar voldaan gaan we op weg naar ons hotel. We lopen langs de luxe winkels in Connaught Place, maar hebben geen puf meer om ergens binnen te kijken. We hebben morgen een lange treinreis voor de boeg, dus duiken meteen ons bed in.

's Nachts hoor ik Dave wel een paar keer uit bed gaan, maar ik heb 's ochtends pas in de gaten dat er iets mis is. Diarree....shit! Hij ziet bleek en voelt zich ellendig. Was het het eten van gisteravond? Eén van de flessen water die we hebben gekocht op straat? Of toch de Indian sweets? We hebben allebei hetzelfde gegeten, dus ik ga snel wat flessen water en rollen wc papier halen voor het geval ik ook ziek word. Als ik terug kom is Dave één hoopje ellende. Ik zal niet in details treden, maar dat hij voedselvergiftiging heeft is overduidelijk. Op geen enkele manier kunnen wij vandaag met een trein mee, dus ik annuleer de treinkaartjes die we online hebben geboekt. Ik probeer wat te lezen en zo goed mogelijk voor Dave te zorgen, maar ik voel zelf ook al wat pijn in mijn buik en een paar uur later lig er net zo beroerd bij als Dave. We kunnen niets anders doen dan van het bed naar het toilet strompelen en weer terug en hopen dat het snel overgaat. We zijn bang, ook door het vele overgeven, om snel uit te drogen en dwingen onszelf om te blijven drinken. De nacht lijkt eindeloos te duren en ik kan al helemaal niet tegen alle herrie die van de straat komt. Het raam dicht doen is echter ook geen optie, want twee zieke mensen in een muffe kamer zonder frisse (nou ja frisse...) lucht is ook geen goed idee. De volgende dag zijn we nog net zo ziek. We weten dat één van ons vandaag naar buiten moet om o.a. water te halen, maar daar willen we nog even niet aan denken. Pas 's middags heb ik voldoende moed verzameld om te gaan. Ik ben er op dit moment iets beter aan toe dan Dave en in een flitsbezoek aan de straat haal ik water, ORS, oordopjes, bananen en kaakjes en laat ik de hoteleigenaar weten dat we langer blijven. Ik kom zwetend terug en heb een paar uur nodig om bij te komen, maar we zijn voorlopig voorzien van spullen. Twee dagen later zijn we nog steeds verschrikkelijk ziek en als ik sterk begin te twijfelen of dit echt wel vanzelf over gaat krabbelen we eindelijk een beetje op. We eten onze eerste kaakjes en bananen en beginnen trek te krijgen in dingen die we hier uiteraard niet kunnen krijgen. We willen zo snel mogelijk uit deze muffe kamer en ellendige stad, maar moeten dan wel fit genoeg zijn om te reizen. De wil om te vertrekken is echter zo sterk dat we het er maar op wagen en voor de volgende ochtend (we zijn inmiddels al 6 nachten in Delhi) treinkaartjes boeken naar Pushkar. Oorspronkelijk wilden we in één keer doorreizen naar Jaisalmer, maar dat is nu voor ons te ver. We proppen onze spullen ongeordend in de tassen en zetten ze alvast klaar.

We slapen onrustig en als de wekker gaat om 5.00 uur staat één van mijn bergschoenen en één van mijn slippers tussen ons in op het bed. Geen idee wat ik in mijn slaap gedaan heb, maar vreemd is het wel. We doen onze rugzakken om (wat ben ik op dit moment blij dat we lichtgewicht reizen...) en lopen de paar honderd meter naar het treinstation. We houden elkaar zwijgend in de gaten om te kijken of de ander niet door zijn benen zakt. We moeten even zoeken naar het juiste perron, maar hebben het al snel gevonden en de trein komt net aanrijden.

We zoeken de juiste wagon, ik presteer het nog om een foto te maken en ploffen dan neer op onze stoelen. Ik heb er inmiddels wel vertrouwen in dat het goed gaat komen. Gewoon de komende 7 uur blijven zitten en dan zijn we in Ajmer, vanwaar we nog een half uurtje met de bus moeten naar Pushkar. De 7 uur worden er helaas 8 en de bus doet er 1,5 uur over van Ajmer naar Pushkar omdat er een andere bus kapot is gegaan in een scherpe bocht en we er niet door kunnen, maar aan het einde van de middag komen we dan eindelijk in Pushkar aan. Op goed geluk gaan we naar ‘Inn Seventh Heaven', topfavoriet van Lonely Planet. We hebben geluk, want er is nog één kamer vrij. Hij is maar voor 2 nachtjes beschikbaar en het is een duurdere kamer dan we normaal zouden nemen, maar op dit moment kan dat ons helemaal niets schelen. Het is hier zo schoon, fris en relaxed. We nemen een goddelijk warme douche, genieten van een enorm glas verse ananassap en soep met een sandwich en vallen daarna in een hele diepe slaap.

Liefde op het eerste gezicht? Nee. Maar wat niet is kan zeker nog komen.

Verslagen door de Himalaya

Namche
We slapen uit tot 8.00 uur! Ik voel me echter niet zo best en heb pijn in mijn buik. We nemen alleen een kop citroenthee in de lodge en gaan voor het ontbijt naar Herman Helmers Bakery. We delen een rozijnenbroodje en een donut en het smaakt prima.

Daarna gaan we op jacht naar wat spullen die we nog nodig hebben voor onze trip. We struinen alle winkels af voor de beste deals en kopen een muts, handschoenen en wandelstokken (echte Leki's

Wink
) voor mij, handschoenen en een houten stok voor Dave en nog wat toiletpapier, snoepjes en alcoholgel. Heel wat roepies armer gaan we terug naar de bakery voor lunch. We delen een pizza met een lading yak cheese erop. Met een volle maag gaan we op zoek naar een internetcafé. We spenderen allebei een uur op de computer en beantwoorden mails, bekijken de bankrekening en lezen de reacties op onze blogs: leuk! Het internet is traag, maar werkt wel. Na een uur op het internet moet je even nadenken waar je ook alweer bent! We helpen de eigenaar nog met het maken van een poster waarop hotelgasten worden verzocht hun toiletpapier niet in de wc, maar in de emmer te deponeren. De menu's en diverse uitingen in lodges zijn hier vaak hilarisch. Af en toe snap je serieus niet wat ze bedoelen, maar niemand lijkt er iets om te geven. 's Avonds is het gezellig druk in de lodge. We nemen voor de afwisseling een egg fried rice en het smaakt prima. Ik lees flink door in mijn boek, want ik heb het geleend van de lodge en moet het dus morgen uit hebben!

Namche

We staan om 7.00 uur op en bestellen een set breakfast om te delen, maar er is verwarring in de keuken en we krijgen er twee. We zeggen dat het niet uitmaakt en bewaren twee chapati's en twee gekookte eieren voor de lunch. We kleden ons aan en gaan op pad voor een dagwandeling. We beklimmen een hoge berg achter Namche en hebben daar mooi uitzicht op Everest en de andere pieken.

We zien niet de enigen die deze wandeling doen om te acclimatiseren (de berg is 3880 meter hoog) en kletsen met wat andere toeristen. Er zijn behoorlijk wat mensen die van plan waren naar Everest Base Camp te lopen, maar niet kunnen gaan vanwege gezondheidsklachten en dan met name hoogteziekte. We maken wat foto's en stoppen op de terugweg op een plekje in de zon om onze lunch op te eten. Ik moet een beetje oppassen met de zon, want mijn beide oren zijn verschrikkelijk verbrand en doen pijn. Terug in de lodge nemen we allebei een warme douche voor 300 roepies (€ 3,-). We schrobben onszelf van boven tot onder, want je weet nooit wanneer je weer onder een douche staat. We lezen in het zonnetje en praten met de eigenaar van de lodge. Hij vertelt dat hij afgelopen nacht met 7 vrienden een meisje uit de lodge naar beneden heeft moeten dragen. Ze werd midden in de nacht niet goed (om middernacht is er het minste zuurstof in de lucht) en ze moest naar een lager gebied in Jorsale worden gebracht. De eigenaar vertelt ook dat er een paar dagen geleden een Chinese jongen overleden is in Namche. Hij had erge verschijnselen van hoogteziekte en zijn medereizigers zeiden dat hij af moest dalen, maar hij was eigenwijs en wilde in zijn bed blijven liggen. Hij was nog maar 29 jaar! Voor ons een wake-up call dat we het acclimatiseren heel serieus moeten nemen en niet moeten denken dat we wel in een keer door kunnen lopen naar de top.

Namche - Debuche

De wekker gaat om 6.00 uur. We pakken onze tassen, betalen de lodge en gaan op pad. De zon is nog achter de berg en het is fris. Het pad naar Tengboche gaat in het begin om de berg heen. Het is erg zanderig en de lucht is koud. Het is beter om door je neus in te ademen, maar vanwege de hoogte is dat soms lastig. Het lijkt alsof je niet volledig in kunt ademen, maar voor 75%. We komen weinig mensen tegen, alleen wat sherpa's en een Israëlische jongen die een poosje met ons oploopt. Ik ben blij met mijn nieuwe wandelstokken. Na 2,5 uur lopen komen we bij een hangbrug en daarna begint de zware klim naar Tenboche. Het is inmiddels ook wat warmer geworden. Je voelt dat het klimmen een stuk zwaarder is vanwege de hoogte. Soms lijkt het wel alsof iemand je tegen probeert te houden. Wat ook niet helpt zijn onze ware rugzakken. We dragen de voorraden bij ons die we in Namche hebben gekocht. Gelukkig wordt dit gewicht iedere dag lichter. Ik heb moeite met de klim en Dave wacht geduldig op iedere hoek, zodat we in elkaars zicht blijven. We worden twee keer ingehaald door een groep yaks en moeten een aantal keer opzij voor yaks die uit de tegenovergestelde richting komen.

We hebben van locals begrepen dat een yak circa € 600,- waard is. Op deze hoogte zijn zij de enige dieren die spullen kunnen vervoeren. Als we al 2 uur aan het klimmen zijn en ik het bijna niet meer trek vertellen tegenliggers dat we er bijna zijn; nog even volhouden dus! We zien de gompa van Tengboche in de verte en klimmen het allerlaatste stukje. We ploffen neer bij de ‘bakery' en bestellen heet water en een vegetable chowmein (soort noodles).

We voelen ons al snel wat beter en genieten van de zon. Dan zien we in de verte de eerste wolken komen (op deze hoogte komen tussen 12.00 en 13.00 uur wolken voor de zon en wordt het aanzienlijk kouder). We beginnen snel aan het laatste stukje voor vandaag, 20 minuten afdalen naar Debuche. We nemen een kamer in de Everest Rhododendron Lodge. Ze hebben naast hun bestaande lodge een gloednieuwe lodge gebouwd en daar krijgen wij een kamer. De bedden en kussens zien er prima uit, maar verder doet het geheel nog een beetje kil aan. Alhoewel het hoogseizoen is en de Lonely Planet moord en brand schreeuwt dat alle lodges vaak vol zitten en je soms in de woonkamer of een tent moet slapen zijn we de enige gasten in de lodge op een aantal porters na. We eten dal bhat, maar ik krijg bijna direct na het eten buikpijn en we duiken vroeg ons bed in.

Debuche - Panboche

Joehoe, it's my birthday! We staan iets later op dan normaal, want we hoeven vandaag niet zo ver te lopen. Niet alleen omdat het mijn verjaardag is, maar ook omdat een extra acclimatisatiedag gewenst is op deze hoogte (3810 meter). Het is heel koud en het is de eerste keer dat we 's ochtends niet uit het raam kunnen kijken omdat deze bevroren is. We kleden ons warm aan (thermo ondergoed, mutsen, handschoenen etc.) en gaan op weg. Het valt tegen vandaag. Het lijkt wel of ik in een windtunnel loop waarin ieder klein stapje een prestatie is. Een onzichtbare vijand die je met een elastiek om je middel achteruit trekt. Het doet me denken aan de tennistrainingen van Paul waarbij we echt een elastiek om ons middel hadden (dat door een teamgenoot werd vastgehouden) en we voor iedere bal explosief vooruit moesten bewegen. Vooral de stukken omhoog zijn uitputtend. Mijn longen werken op volle toeren om voldoende zuurstof binnen te krijgen. Dave lijkt minder last te hebben en loopt een stuk soepeler. Na drie uur lopen zijn we in Panboche. We nemen een kamer in de Everest View Lodge en gaan op zoek naar verjaardagstaart. Ik krijg een groot stuk chocoladetaart en Dave neemt een soort muffin met appel. Dave heeft voor een kaars gezorgd (ietwat groot, maar het was al lastig om er eentje te vinden denk ik) en met Everest op de achtergrond mag ik mijn verjaardagswens doen.

De taart smaakte helaas niet naar chocolade en was zo droog dat hij in tweeën brak doen ik mijn vork erin prikte, maar het gaat om het idee, toch? We genieten nog heel even van de zon en de rest van de middag ontvluchten we de kou in onze slaapzakken. Ik krijg nog een verjaardagsbelletje van thuis en wat smsjes op mijn Nepalese nummer. Helaas heb ik met mijn Nederlandse nummer geen bereik. We horen een paar uur later veel mensen arriveren in de lodge waaronder een hele luidruchtige groep mannen die wel dronken moeten zijn gezien het kabaal dat ze produceren. Rond 17.30 uur gaan we naar de eetzaal en daar zit het echt stampvol. De luidruchtige kerels blijken Tsjechen te zijn, op de terugweg naar Namche, en inderdaad stomdronken. Ze beginnen luidkeels te schreeuwen als wij (en überhaupt iemand) binnenkomt en we lachen maar vriendelijk en kiezen tactisch een plekje aan de andere kant van de eetzaal. We bestellen vegetable momo's, egg fried rice en potato chips (patat). Het is immers mijn verjaardag! We kletsen met een Australische en haar gids en wisselen tips uit. Eén van de Tsjechen is zo dronken dat hij een soort striptease doet op de eettafel. Hij stort zich op een wat ouder Amerikaans echtpaar dat er wel even om kan lachen, maar het wel genoeg vindt als hij hen aan begint te raken. Het dreigt heel even uit de hand te lopen en iedereen houdt zijn adem in, maar gelukkig valt hij een paar minuten later in een stoel in slaap. Er breekt nog een stoel omdat ze er met z'n tweeën op gaan zitten en ze proberen het meisje van de bediening lastig te vallen, maar die lijkt eraan gewend en bijt van zich af. Het blijft nog lang lawaaierig, maar daar zijn we inmiddels wel aan gewend en slapen er doorheen.

Pangboche - (bijna) Dingboche - (helaas) Debuche

Ik word midden in de nacht wakker met hoofdpijn en slapende handen. Geen goed teken, maar op deze hoogte is het normaal om last krijgen van de verschijnselen van hoogteziekte. Ik dwing mezelf om verder te slapen en we worden om 6.00 uur wakker van de wekker. Het is ijskoud en het kost moeite om uit onze slaapzakken te komen en onze ijskoude kleren aan te trekken. Alles wordt 's nachts ijskoud en op deze hoogte kun je het beste alles in je tas laten, want behalve koud worden spullen ook vochtig. De batterijen van de fotocamera bewaren we in een zakje in de slaapzak om te voorkomen dat ze leeglopen door de kou. Tanden poetsen is ook een uitdaging, want er is 's ochtends geen stromend water (bevroren) en je kunt alleen je eigen gefilterde water gebruiken. Van douchen of jezelf wassen is helemaal geen sprake meer, daar is het veel te koud voor. Bovendien zweet je ook niet in deze temperaturen. We gaan dik ingepakt op pad. Vanaf de eerste stap heb ik het zwaar, heel zwaar. Ik kom eigenlijk nauwelijks vooruit.

We willen vandaag naar Dingboche (4410 meter) en daar hebben we vervolgens weer een acclimatisatiedag nodig. Daarna is het nog maar 2 dagen lopen naar Everest Base Camp, het hoogste punt dat we zullen bereiken. Na een uur afzien ben ik een innerlijke strijd aan het voeren. Mijn lichaam zegt bij iedere stap 'nee, stop, ho, ik kan niet verder', maar mijn geest zegt 'kom op, doorlopen watje, blijf gewoon je ene voet voor je andere zetten'. Het tweede uur word ik nog veel zwakker, ik hap constant naar lucht en mijn longen barsten zowat uit elkaar. Mijn ribben voelen gekneusd aan, alsof ze opzij worden gedrukt door mijn longen. Ik heb inmiddels ook barstende koppijn en mijn handen tintelen. Dave ziet dat het een martelgang voor me is en stelt voor om om te keren. 'Er zijn ergere dingen in het leven', zegt hij , maar zo voelt het niet en ik overtuig hem dat ik door wil lopen. 'Eenmaal in Dingboche kijken we wel verder', zeg ik. Het derde uur is hopeloos. Ik loop zigzaggend en tergend langzaam over het pad en kan zelfs mijn ogen bijna niet meer open houden. De pijn in mijn ribben is nu ook naar mijn rug getrokken en ik heb nauwelijks nog besef van waar ik ben. Ik heb geen honger of dorst meer en Dave maakt zich ernstig zorgen en zegt dat alleen ik aan kan geven wanneer het niet meer gaat. Praten lukt niet echt meer en ik knik alleen maar en gebaar dat ik toch door wil lopen. Halverwege het vierde uur wint mijn lichaam het langzaam van mijn geest en zak ik op een gegeven moment door mijn benen en kan niet meer opstaan. Ik begin tegelijkertijd te huilen, want op dat moment weet ik dat ik er zo slecht aan toe ben dat we af zullen moeten dalen en ik de top nooit zal bereiken. Het voelt op dat moment als het ergste dat je kan overkomen en ik ben zo teleurgesteld. Wat ook meespeelt is dat ik weet dat Dave nergens last van heeft en ik ook zijn kans ontneem op het beklimmen van de passes en Everest Base Camp. Er is echter helemaal niets dat ik daaraan kan veranderen, ik kan met geen mogelijkheid verder lopen. Dave probeert me tot rust te brengen, dwingt me om water te drinken en een Snickers te eten, haalt Diamox (medicatie tegen hoogteziekte) uit de EHBO kit en stelt omstanders gerust dat we om zullen keren. Ik voel me alleen helemaal niet in staat om terug te lopen en wil eigenlijk blijven zitten waar ik zit. Ik staar apathisch voor me uit en Dave probeert om me in te praten dat we moeten gaan. Hij neemt mijn tas over en helpt me langzaam overeind. We moeten zo ver mogelijk proberen af te dalen, want 's nachts is er minder zuurstof in de lucht en als we op de deze hoogte blijven zullen de klachten dan alleen maar erger worden. Het schiet door mijn hoofd dat we het eigenlijk hadden kunnen weten. Ik heb altijd problemen gehad boven die magische grens van 4000 meter en soms zelfs daaronder. In La Paz (Bolivia) moest ik na een aantal dagen vertrekken omdat het niet lukte om te acclimatiseren en dat was op 3600 meter. Dave loopt in een behoorlijk tempo met 2 tassen voorop en ik strompel er letterlijk met mijn wandelstokken achteraan. Mensen kijken medelijdend, maar de meeste durven niets te zeggen. Gelukkig maar, want het was niet gelukt iets terug te zeggen. Frustrerend is dat we nu het gehele stuk terug moeten lopen dat we deze morgen afgelegd hebben en dat was meer dan we dachten. We waren waarschijnlijk bijna in Dingboche. Na een uur of 2 lopen en herhaaldelijke rustpauzes zijn we terug in Pangboche. Dave wil hier alleen niet stoppen, hij wil voor de zekerheid verder afdalen. Ik ben niet in staat om met hem in discussie te gaan en strompel half bewusteloos achter hem aan. Ik kan alleen maar denken 'blijf overeind' en ik kijk alleen naar de grond waar ik mijn voeten plaats. Als we in Debuche aankomen kan ik echt niet meer verder en we moeten hier wel de nacht doorbrengen. We hopen allebei dat het laag genoeg is. We krijgen een vochtige, koude kamer toegewezen en ik lig binnen een tel op bed, maar Dave vindt het onverstandig en vraagt om iets beters. We verkassen naar een andere kamer en ik kruip in mijn slaapzak met een verschrikkelijke hoofdpijn aan de rechterkant van mijn hoofd. Het lijkt op migraine, want ik kan ook geen licht of geluid verdragen en dat is een uitdaging in een lodge zoals jullie inmiddels weten. Dave legt de waterzak naast mijn bed, zodat ik liggend water kan drinken en geeft me een pijnstiller die helaas niet werkt. Ik probeer uit alle macht te slapen, maar het wil niet lukken. Dave gaat wat eten, maar ik ben zo misselijk dat ik er niet eens aan wil denken. Pas heel laat in de avond val ik eindelijk in slaap. Midden in de nacht word ik dorstig wakker, maar ik denk alleen maar 'yes, ik adem nog en heb geslapen!'.

Debuche - Namche
De volgende ochtend doen we rustig aan, maar proberen toch niet teveel tijd te verliezen, want we weten dat we verder af moeten dalen. Het lukt me om een halve pannenkoek naar binnen te werken en we gaan op weg. Ik voel direct weer de weerstand en we moeten het eerste stuk ook nog steil omhoog. Hijgend probeer ik vol te houden en heel langzaam komen we vooruit. Er volgt een pittige afdaling en ik moet me volop concentreren om niet te vallen. Vervolgens moeten we het laatste stuk richting Namche een lange weg om de berg afleggen die op een neer gaat. Ik krijg steeds meer pijn in mijn bovenlichaam. Dave probeert me met mate toch te stimuleren om door te blijven lopen. Ik voel me verschrikkelijk. Het lijkt net alsof iemand een dik touw om mijn middel heeft gespannen en dat steeds iets verder aantrekt. Op een gegeven moment til ik zelfs mijn fleecetrui op om mezelf ervan te overtuigen dat ik nog een middel heb. Bij iedere bocht hoop ik dat we er zijn en het lijkt eindeloos te duren voordat Namche eindelijk in zicht is. De allerlaatste loodjes zijn zwaar, maar eenmaal aangekomen stort ik neer op de bank in de lodge in Namche waar we al eerder verbleven en de eigenaar legt meteen een kussen onder mijn hoofd en haalt een kop thee. Dave geeft tekst en uitleg. Na een paar uur begin ik een beetje bij te trekken en eet ik een degelijke maaltijd. We besluiten om morgen ook in Namche te blijven. Het is gewenst om nog verder af te dalen, maar ik moet eerst een beetje herstellen.

Namche

Het is een dag vol tegenstrijdige gevoelens. Aan de ene kant zijn we enorm teleurgesteld, maar aan de andere kant zijn we blij om terug te zijn in Namche na twee zulke ellendige dagen. Ik voel me verzwakt, maar mijn hoofdpijn is weg. Ik heb nog wel last van slapende handen en soms voel ik delen van mijn gezicht tintelen. We doen zo min mogelijk en eten zo goed mogelijk. We halen een bruin brood bij de bakery en maken onze eigen sandwich met tonijn, mayonaise en tomaat. We trakeren onszelf ook nog eens op Pringles...mmmh.

Een jongen die voorbij loopt vraagt kwijlend waar we dit broodje hebben gekocht haha. 's Middags wegen we de diverse opties tegen elkaar af en besluiten dat het waarschijnlijk het verstandigst is om vanuit Lukla terug te vliegen naar Kathmandu. We informeren bij de lodge eigenaar hoe moeilijk het is om op korte termijn tickets te kopen en hij geeft ons een contactpersoon in Lukla met een lodge die waarschijnlijk wel iets voor ons kan regelen. Daar vertrouwen we dan maar op. Het is 's avonds weer gezellig druk in de lodge en we vermaken ons met een Engels stel, 2 Amerikaanse meiden en een jongen uit Friesland.

Namche - Lukla
Het is een pittige dag lopen van Namche naar Lukla volgens de reisgids en de meeste trekkers splitsen het op, maar we willen proberen om het te halen. Ik begin voorzichtig, maar na de eerste pittige afdaling voel ik bij iedere stap dat het beter gaat. We zijn inmiddels een flink stuk lager en ik merk dat ik weer meer lucht heb en zelfs kan praten tijdens het lopen. Het blijft pittig, zeker de stukken die we moeten klimmen, maar de onzichtbare vijand is verdwenen. We lopen weer over de vele hangbruggen en beginnen dan aan het laatste, pittige stuk naar Lukla.

Na 7 uur lopen komen we aan in Lukla. We lopen rechtstreeks naar de desbetreffende lodge en vragen hoopvol naar Manny, de contactpersoon die we hebben doorgekregen. Hij is helaas druk met een aantal helikoptervluchten die zieke mensen moeten oppikken, maar er wordt ons verzekerd dat hij er vanavond is en over een vlucht hoeven we ons geen zorgen te maken. We krijgen een kamer met uitzicht op de landingsbaan en verbazen ons over het aantal vliegtuigjes en helikopters die af en aan vliegen. Als we een paar uur later aan ons avondeten zitten komt Manny thuis en gaat meteen voor ons aan de slag. Een paar telefoontjes later heeft hij geregeld dat we morgenochtend vroeg met een cargo flight mee kunnen, oftewel een transportvliegtuigje. Het is graag of niet, dus we besluiten om het te doen. De vlucht vertrekt rond 8.30 uur, dus we spreken af om rond 7.15 klaar te staan met onze spullen en dan met Manny naar het ‘vliegveld' te lopen. We moeten het eerst allemaal nog zien, want we hebben genoeg verhalen gelezen en gehoord over vliegtuigen die niet op komen dagen of het slechte weer dat het vluchtverkeer dagen lang stil kan leggen, maar we kunnen niet meer doen dan hopen dat we morgenochtend veilig uit kunnen stappen in Kathmandu.

Lukla - Kathmandu
De wekker gaat en we zijn meteen klaarwakker. We zitten ruim op tijd aan het ontbijt en gelukkig verschijnt Manny zoals afgesproken om 7.15 uur om met ons naar het vliegveld te gaan. Hij vertelt ons dat er vanmorgen 2 plekjes vrij zijn gekomen op een ‘normale' vlucht van Nepal Airlines en we niet meer met het transportvliegtuigje mee hoeven. We krijgen zelfs een soort boarding card. Op mijn vraag hoe laat we vliegen heeft hij echter niet echt een antwoord. We moeten vanuit de vertrekruimte gewoon goed uit het raam kijken en als we een vliegtuig van Nepal Airlines zien moeten we snel naar buiten lopen. Onze tassen en paspoorten worden op de meest amateuristische wijze ooit gecontroleerd en zo zitten we al snel in de vertrekruimte uit het raam te turen of we ons vliegtuig zien.

Het is een beetje een nerveuze bezigheid, want ook veel andere reizigers weten niet wanneer hun vliegtuig vertrekt en zodra er een vliegtuig landt springt iedereen van zijn stoel om te kijken wat voor vliegtuig het is. Er zit meestal niet meer dan 5 minuten tussen landing en vertrek van het vliegtuig, dus als je niet op zit te letten is het vliegtuig weer vertrokken en heb je pech gehad. Pas na 2 uur uit het raam getuurd te hebben zien we een vliegtuig van Nepal Airlines. We springen op, lopen naar buiten, stappen in en voor we het weten zijn we opgestegen! Ik heb in alle haast een filmpje weten te maken. Amper drie kwartier later stappen we uit in Kathmandu en nog een half uur later staan we verdwaasd bij Yellow House op de stoep. Gelukkig is er nog een kamer vrij. We gooien onze tassen in een hoek van de kamer en bestellen op het terras een colaatje en baguettes met kaas. Wat smaakt dat heerlijk! We gaan eerst maar eens genieten en dan verzinnen wat we hierna willen gaan doen. Ik ben voor alles in, als het maar onder de 4000 meter is......

Zwoegen in de Nepalese bergen

Jiri - Khasrubas
We staan voor trekkersbegrippen laat op (8.00 uur) en bestellen een pannenkoek met honing. We beginnen vol goede moed aan onze eerste dag. Na 20 minuten vraag ik me al af waar we in hemelsnaam aan begonnen zijn. Het is zwaar, heel zwaar. Ik heb moeite om omhoog te lopen op de steile stukken en het voelt alsof mijn rugzak is gevuld met stenen. Dave gaat een stuk sneller vooruit en heeft nog praatjes ook. Ik zet zwijgzaam de ene voet voor de andere en pers er alleen 'namaste' uit als we een sherpa of andere local tegenkomen. Na een uur of 2 lopen is Dave eraan gewend dat ik niet terug praat en loopt hij soms een stukje vooruit om altijd binnen het zicht op me te wachten. Na 3,5 uur afzien komen we over een stalen hangbrug aan in Shivalaya. Er komt meteen een vrouwtje op ons af die zegt dat we mee moeten komen naar een kantoortje om een permit te kopen voor een of ander Conservation Area. Daar hebben we echter niks over gelezen en daar hebben ze ook bij het halen van onze TIMS (staat voor ‘Trekkers Information Management System' en is een bewijs dat je bij je moet dragen tijdens de trekking) in Kathmandu niets over gezegd. Het enige permit waarvan we weten dat we het nodig hebben is voor Sagarmatha National Park, maar deze hoeven we later pas aan te schaffen. We zijn niet van plan om zomaar 4.000 roepies (€ 40,-) te betalen, want daar kunnen we hier 4 dagen van rondkomen. Na een discussie over waar het permit nu precies voor is blijkt dat we slechts een paar honderd meter door het desbetreffende Conservation Area lopen en ze laat ons gaan zonder te betalen. We twijfelden erover om de nacht in Shivalaya door te brengen, maar daar hebben we nu ineens geen zin meer in. We drinken een colaatje bij een lief vrouwtje die mutsen breit en verkoopt en we zetten de pas erin de berg op. In de kopieën van de reisgids hebben we gelezen dat er bovenop de berg in Khasrubas een lodge is, dus daar gaan we voor. Het is inmiddels echter bloedheet en we moeten steil omhoog. Je moet je voorstellen dat je een steile trap oploopt en er dan nog een stuk of 100 trappen aan vastgeplakt zijn. We komen halverwege een stel tegen die ons tegemoet komen en ik vraag verwonderd of ze helemaal vanuit Everest komen. Het meisje zucht en vertelt dat ze op weg waren naar Deurali, maar vreesden dat ze het niet gingen halen voor het donker en omgekeerd zijn om de nacht in Shivalaya door te brengen. Als wij vertellen dat we van plan zijn om in Khasrubas te slapen besluiten ze met ons mee te lopen. De volgende 2 uren zijn slopend: zo heet en zo steil. Mijn rugzak lijkt met de minuut zwaarder te worden en als ik het op een gegeven moment echt niet meer zie zitten neemt Dave een poosje mijn rugzak over, waardoor hij nu de backpack op zijn rug en de dagrugzak op zijn buik heeft. Eindelijk zien we de lodge waar we naar op zoek waren en ploffen buiten neer op een bankje. De vrouw ziet het echter helemaal niet zitten om gasten te hebben en wijst naar het volgende huis hoger op de berg. Pffff, er zit niets anders op dan de rugzak weer op de pijnlijke schouders te hijsen en verder te lopen. Gelukkig is deze vrouw wel blij met ons bezoek! Ze heeft een stuk of 3 kamers en we ploffen neer op bed. Een douche heeft ze niet, maar een kraan en een grote teil op de grond volstaan. Ze zegt: 'food?' en lijkt heel blij met onze respons: 'dal bhat?' en knikt hevig. We rusten uit en 1,5 uur later klopt ze op onze kamerdeur. We mogen aanschuiven in de keuken, een soort schuur met aan de ene kant een vuur in de grond waar ze kookt en aan de andere kant een tafel en een bankje.

Elektriciteit is er niet, maar het warme eten smaakt des te beter. We zijn hongerig en eten snel. Het Tsjechische stel eet alleen wat rijst en laat de rest staan wat verwonderde blikken oplevert van de kinderen en oude mannen die er ook zitten. Pas als wij klaar zijn met eten beginnen zij aan hun portie met als enige verschil dat wij het met een lepel eten en zij met hun rechterhand. We bedanken voor het eten en spreken af dat we om 7.00 uur ontbijten. We poetsen onze tanden en nestelen ons in onze heerlijke donzen slaapzakken. Binnen een minuut vallen we in een diepe slaap.

Khasrubas - Kinja
Het alarm van mijn horloge gaat om 6.00 uur en we schuiven tijdig aan voor het ontbijt: Tibetaans brood (een soort groot pitabrood, maar dan niet zo luchtig) en een omelet. We pakken de tassen in, betalen de vrouw en gaan op weg. We nemen afscheid van onze Tsjechische vrienden die we vast nog wel zullen zien onderweg. Onze eerste bestemming is Deurali, dat we bereiken na een uur of 2 klimmen. We drinken een pakje mangosap (de prijzen stijgen hard mee met de hoogte) en beginnen aan de afdaling naar Bhandar. De afdeling is steil en mijn tenen (had ik al gezegd dat mijn spiksplinternieuwe wandelschoenen wellicht toch een half maatje te klein zijn) voelen als ik net 90 minuten met te kleine voetbalschoenen heb gespeeld. De laatste keer dat dat gebeurde vielen mijn beide grote teennagels er na een paar dagen af, dus ik hoop dat het nu beter afloopt. Halverwege de afdaling voel ik me ineens onwel. Het probleem is dat je nooit precies weet hoe het komt. Verkeerd gegeten, het water niet goed gezuiverd, een zonnesteek of gewoon moe, het kan allemaal. In een slakkentempo lopen we verder en komen we pas 1,5 uur later in Bhandar aan. Na een bezoekje aan het toilet (als je geluk hebt tref je een hurktoilet en anders moet je het met een gat in de grond doen) en een kop soep voel ik me veel beter en wil graag verder lopen. De eigenaar van het restaurant zegt dat het slechts 2 uur lopen is naar Kinja en de weg voornamelijk naar beneden gaat. Locals die tijden voorspellen moet je altijd met een korrel zout nemen, want ze schatten alles korter in dan het is. We gaan weer op weg en halen zelfs een aantal sherpa's in. Oké, het was op redelijk vlak terrein en zij droegen ieder een kilo of 50 op hun rug, maar toch! We lopen in de inmiddels brandende zon hoog op de kliffen van de bergen.

We hebben prachtig uitzicht en komen langs huizen waar kleine kinderen soms een stukje met ons meelopen. Ze kennen allemaal wel wat woorden Engels, maar sommigen hebben al veel plezier om alleen maar heel vaak en heel hard 'namaste!!!' te roepen en dan heel hard te gaan lachen als je hetzelfde terug zegt. Gevraagd en ongevraagd worden we ook altijd de juiste kant opgestuurd. Iedereen vraagt: 'Where you go?' en knikt dan hevig ja als je de (onvermijdelijke) volgende plaatsnaam noemt. Op de vraag: 'Where you from?' volgen ook altijd bevestigende knikken. Holland and England, dat kennen ze wel. Op onze vraag waar zij vandaan komen antwoorden ze altijd heel serieus 'Nepal' en dan lachen wij op onze beurt.

Het is nog een behoorlijk eind lopen naar Kinja en de afdaling is steil. Door de zandweggetjes met losse stenen kun je gemakkelijk uitglijden en moet je altijd op je hoede zijn. Uiteindelijk zien we dan de 2 lange hangbruggen over de rivieren Likhu Khola en Kinja Khola. Dave heeft hoogtevrees en vindt de bruggen maar niks. Vanaf de tweede brug lopen we zo het dorpje in. Eerst even onze gegevens noteren in een logboek. Dit hebben we inmiddels meerdere malen gedaan en er wordt dus redelijk goed bijgehouden waar welke toeristen zich bevinden. Als we het dorp inlopen zien we dat er midden op straat een geit wordt geslacht. We lopen maar snel verder en nemen een kamer in The Sherpa Guesthouse.

De kamer kost maar 50 roepies (€ 0,50). Deze lage prijs is waarschijnlijk om de gasten te winnen van de concurrentie. Ze verdienen immers het meeste aan het eten en drinken dat je bestelt in de lodge. We nemen een net niet steenkoude douche en wassen wat ondergoed. We zijn wederom de enige gasten in de lodge. Als we diep verscholen in onze slaapzakken (zodra de zon ondergaat wordt het echt koud) een boek lezen horen we echter nog andere toeristen arriveren. De houten muurtjes in de lodges zijn zo dun dat je ieder gesprek van elkaar kunt verstaan. Fingers crossed dus dat we niet al te vaak een snurkende buurman treffen. We schuiven aan voor onze dagelijks portie dal bhat en praten met wat porters en locals. Zij eten ook dal bhat, maar hebben ieder ook een kommetje met wat vlees. Ze staan erop dat wij het ook proeven en het smaakt best lekker. Later blijkt dat dit de geit was die we eerder vandaag zagen! De lodge eigenaar vertelt dat zo nu en dan een van de families in de omgeving een geit slacht omdat ze geld nodig hebben. Iedereen in het dorp koopt dan een gedeelte van het vlees. Een geit weegt gemiddeld 25 kilo en het vlees verkopen ze voor 375 roepies (€ 3,75) per kilo. Ik vraag welke dieren ze nog meer slachten, maar het zijn alleen kippen en geiten. Voor het slachten van een koe ga je 25 jaar de gevangenis in, dat is een serieuze zaak. Alleen als de koe van een klif afvalt of iets dergelijks mogen ze hem opeten. Het Duitse stel dat in het donker aan kwam is inmiddels ook aangeschoven. Een gids had ze verteld dat ze de eerste dag gemakkelijk tot Junbesi konden lopen, maar dat bleek een verkeerde inschatting.

Kinja - Dagchu
We voelen ons enorm stijf. Dave heeft last van zijn knie en onze verbrande nekken en oren doen pijn. We hebben de eerste dagen veel te laat en veel te weinig zonnebrand gesmeerd en nu moeten we letterlijk op de blaren zitten. We slepen ons uit bed voor een pannenkoek en een gekookt ei (volgens Dave moeten we wat proteïnen eten voor spierherstel), pakken onze tassen in en gaan op weg. Het is erg warm, maar Dave besluit om toch de hele dag zijn trui aan te houden om niet nog meer te verbranden (tja, het blijft een Engelsman

Laughing
). Ik vind het veel te warm met mijn trui aan en bind een sjaal om mijn nek. Vandaag zullen we helaas alleen maar omhoog moeten lopen. Zwijgzaam stappen we de steile berg op. Af en toe lopen we langs een aantal huizen, af en toe moeten we opzij springen voor koeien of geiten die naar beneden rennen en af en toe zien we wat sherpa's, maar verder is het vooral stil.

Na 3,5 uur klimmen komen we aan in Sete waar we wat te eten bestellen. We maken zelf soep met gekookt water dat we bestellen, ik neem nog 2 gekookte eieren en Dave bestelt een vegetable fried rice. We hebben zicht op de keuken en de moeder des huizes stuurt meteen haar dochters op pad voor de ingrediënten. De eieren worden uit de schuur gehaald en de groenten worden vers geplukt. Wij worden inmiddels vermaakt door de jongste telg van de familie die 2 kittens komt laten zien. Hij trekt ze aan hun poten en gooit ze alle kanten op en onze poging tot hem te leren lief te zijn voor de kittens is waarschijnlijk tevergeefse moeite.

We besluiten om nog wat verder te lopen vandaag, naar Dagchu. We doen langzaam aan en maken ook wat foto's. Omdat het trekken zo vermoeiend is en we voor het maken van foto's de rugzak af moeten doen maken we er veel te weinig. Er is hier overigens geen mogelijkheid om elektronische apparaten op te laten, dus we doen zuinig met onze camerabatterijen, de e-reader en mijn telefoon. Ik zet mijn iPhone alleen 's avonds even aan om vanaf mijn Nepalese sim een smsje naar huis te sturen dat we nog leven :-). Vlak voor aankomst in Dagchu horen we trekkers achter ons. Het is een ander Duits stel met een porter. Ze zeggen dat ze te weinig geld bij zich hebben, omdat ze dachten dat er hier wel pinautomaten zouden zijn. Nu proberen ze zo snel mogelijk in Namche Bazaar te komen en moeten dus een vermoeiend tempo aanhouden. Ze eten 's avonds alleen droge rijst...aaaaah.
We lopen wat verder het dorp in en stuiten op het Duitse stel van gisteren. We nemen een kamer in dezelfde lodge. De matrassen lijken steeds dunner te worden en we slapen zowat op houten planken. Er is geen douche en zelfs geen kraan, maar we krijgen een grote teil warm water om ons te wassen en dat is heerlijk na zo'n lange dag. We kruipen in onze slaapzakken om wat uit te rusten en om 18.00 uur hebben we moeite om eruit te komen voor het avondeten. We eten onze dal bhat met 2 gidsen die verhalen vertellen over de expedities die ze hebben gedaan. Terwijl we eten ligt er een kindje in de hoek te slapen onder een deken en begint er een baby'tje te huilen. De moeder bindt vervolgens de rieten wieg waar de baby in ligt op haar rug (ze draagt het gewicht met haar hoofd) en begint door de kamer te lopen. Ze binden kleine kinderen hier altijd op hun rug, maar ik denk dat dit baby'tje nog te klein is en dat ze het daarom in een wiegje op hun rug binden. Dan is het alweer bedtijd (20.30 uur). Nog even tanden poetsen met ons zelfgezuiverde water dat naar chloor smaakt. Als je geen zuiveringstabletten bij je hebt kun je flink je portemonnee open trekken, want flessen water kosten hier een vermogen. Al het eten en drinken dat niet lokaal geproduceerd kan worden moet vanuit Jiri omhoog gedragen worden. Dave leest nog wat op de e-reader en ik schrijf de belevenissen van de dag op, beiden met onze (hoofd)zaklampen, want elektriciteit is er niet.

Dagchu - Junbesi
Wat een verschrikkelijke nacht! De bedden waren zo hard dat je niet wist hoe je moest liggen, de porter in de kamer naast ons snurkte en om 4.00 uur in de morgen vertok er een andere groep porters met een hoop kabaal. De wekker gaat om 6.30 uur, maar dan zijn we al wakker. Vandaag staat de eerste bergpas op het programma, namelijk de Lamjura Bhanjyang op 3530 meter. We bereiken de pas na 2,5 uur klimmen in een nat en mosachtig bos. Het weer is vandaag niet zo best en het is best koud op de pas. Gelukkig hebben we warme kleren bij ons. Midden op de pas staat op het hoogte punt een verwaarloosde stoepa met gebedsvlaggen. Aan het einde van de pas stuiten we weer op het Duitse stel en eten wat soep. De vliegtuigjes en helikopters van Kathmandu naar Lukla vliegen rakelings boven ons langs. Je hoort ze alleen bijna niet aankomen en we zijn steeds te laat met het maken van een foto. Na de lunch beginnen we aan de lange afdaling naar Junbesi. We lopen over nat en modderig terrein met veel kleine steentjes. Als we even pauzeren en een sinaasappel delen begint het te regenen, maar het zet gelukkig niet echt door. Het is een lange afdaling en we zien onderweg niet veel andere mensen of huizen. Soms loopt er wel een heel stuk een hond met ons mee. Het lijkt af en toe wel of ze ons de weg willen wijzen. Eindelijk komt dan Junbesi in zicht: een klein dorp aan de oevers van de Junbesi Khola. De huizen en lodges zien er een stuk beter uit dan wat we de afgelopen dagen gezien hebben. We nemen een kijkje in de Apple Garden Guesthouse en het ziet er prima uit, dus hier blijven we slapen.

De kamer kost maar 100 roepies (€ 1,-) per dag en we besluiten om hier morgen een rustdag te houden. We hebben alle tijd en om goed in conditie te blijven (of komen?) is het goed om af en toe te rusten. Bovendien heeft onze kleding dringend een wasbeurt nodig. We hebben zelfs elektriciteit in de kamer en kunnen dus de nodige apparaten opladen. Een beetje jammer is alleen dat we geen bereik hebben, zelfs niet met mijn Nepalese sim, maar geen bericht is goed bericht hebben we afgesproken met het thuisfront. In de eetkamer ontmoeten we meer trekkers dan we tot nu toe gezien hebben en wisselen ervaringen en tips uit.

Junbesi
We kunnen vandaag uitslapen, maar zijn al vroeg wakker. De dagen beginnen hier gewoon veel vroeger en eindigen ook vroeger en dat heeft alles te maken met de zon. Bij het wakker worden heb ik meteen ontzettende jeuk aan de achterkant van mijn benen. Ik voel allemaal bulten en vraag Dave om te kijken. Zijn reactie: 'oh shit' maakt het er niet veel beter op. Hoogstwaarschijnlijk zijn er gisteren tijdens onze toch al fantastische nacht in Dagchu een aantal bedbugs in mijn slaapzak gesprongen. We keren alles binnenstebuiten en vinden één springend minuscuul beestje. Hopelijk heeft hij alle schade in zijn eentje aangericht en blijft het hierbij. We ontbijten, wassen onze kleren en hangen ze op in de zon en gaan op pad voor een bezoek aan een groot Tibetaans klooster op circa 1,5 uur lopen. Nick, een Amerikaan die we gisteravond hebben leren kennen, gaat ook mee. Het is een flinke klim en we nemen ook nog een verkeerde route, maar het klooster is erg indrukwekkend. In het complex leven zo'n 350 nonnen en 150 monniken. Als we aankomen is er helaas net een ceremonie afgelopen. We blijven een poosje rondkijken en iedereen is erg vriendelijk. We kijken hoe de nonnen zakken vol gierst schoon wassen.

De wandeling terug gaat een stuk vlotter en we gaan langs de winkeltjes in het dorp om wat Snickers, noodles en wc papier in te slaan.
's Avonds is het druk in de eetzaal. We hebben een gezellige avond met o.a. een Belg die over een paar jaar de wereld rond gaat zeilen, twee Israëlische jongens, 3 mannen op leeftijd uit Canada en Australië en Nick.

Junbesi - Nunthala
We staan om 6.00 uur op en zijn voor 7.00 uur op pad. We lopen het eerste steile gedeelte zwijgzaam omhoog. Na een uur zijn we boven en genieten op een muurtje van de zon. De rest van de ochtend lopen we over de rand van de berg. Het uitzicht is fantastisch, de temperatuur prima en we hoeven niet veel te stijgen of te dalen...heerlijk! In een gehucht onderweg kopen we 400 gram yak kaas en crackers. Het wordt op de ouderwetse manier afgewogen.

Op dezelfde plek zien we onze eerste glimp van Mount Everest. Er zijn veel wolken, maar af en toe zijn de besneeuwde toppen even te zien. Het kaasmannetje laat ons een foto zien van het uitzicht zonder wolken op een foto en leert ons de namen van de pieken. We lopen verder en soms lijkt het of we rechtstreeks op een Milka verpakking zijn beland. Lunchen doen we in het dorpje Ringmo, waar we ook wat appels kopen. Ze zijn klein en zien er niet al te best uit, maar we schillen ze en het smaakt prima. Terwijl we lunchen zien we hele kuddes bepakte ezels voorbij komen. Deze hebben we tot nu toe nauwelijks gezien. De jongens die de ezels bij elkaar houden roepen en fluiten constant en sommigen slaan de ezels met een zweep of stok. We zien ook een Duitse familie voorbij komen met 3 kinderen tussen de 12 en 17 jaar. Toch even wat anders dan 2 weken naar de Costa del Sol! We gaan weer op pad en beginnen aan een behoorlijke klim over ongelijke stenen. Er is een extra uitdaging bijgekomen, namelijk het ontwijken van de ezelpoep en de ezels zelf. Ze zijn redelijk onvoorspelbaar en kunnen je zo van het pad afstoten met de bepakking die aan beide kanten hangt. We vinden het maar niks en proberen zoveel mogelijk voor ze uit te blijven, wat ook goed is voor ons tempo.

Eenmaal op de top lopen we door een Boeddhistische poort met gebedsmolens en kunnen in de verte onze bestemming voor vandaag, Nunthala, al zien liggen. De afdaling valt enorm tegen. We moeten steil omlaag over grote stenen die bedolven zijn onder modder en poep van de ezels. Het is ontzettend glibberig en je moet je bij iedere stap concentreren. Na een half uur stuiten we op een kudde van circa 30 ezels. Ze gaan net iets langzamer dan dat wij lopen, dus we besluiten ze (met gevaar voor eigen leven) in te halen. Het doet me denken aan een trainingsoefening op de voetbal waar je al slalommend in een sprint je teamgenoten in moet halen terwijl zij vooruit joggen. Er komen alleen in dit geval iets meer hindernissen bij kijken

Wink
. Na een half uur stuiten we weer op een groep ezels en herhalen we ons kunstje. Uitrusten is er alleen niet bij, want iedere keer als we even stoppen en omkijken zien we de ezels er weer aankomen en roep ik: 'Dave.....run!'. Mijn tenen doen pijn en ik heb een enorme blaar op mijn linkerhiel, maar we moeten door. We komen redelijk doodop aan in Nunthala. We moeten ons registeren bij een checkpoint en gaan op zoek naar de Moonlight Lodge, aanbevolen door Nick. We nemen allebei een warme douche voor 150 roepies (€ 1,50). De eigenaresse van de lodge heeft in de tuin een houten hokje gemaakt met een soort douchekop waarvan de slang naar de keuken gaat. Ze kookt een enorme pan water, mengt dit met wat koud water en giet dit in de pijp. Heerlijk zo'n douche na een dag in de modder gebanjerd te hebben! Behalve mijn pijnlijke voeten en een vervelde nek heb ik nergens last van. Ik voel mijn benen iedere dag sterker worden en heb steeds minder moeite met het gewicht van mijn rugzak. Dave heeft een pijnlijke knie, maar is verder ook topfit. We eten ‘s avonds de beste dal bhat tot nu toe en zitten in de keuken waar het heerlijk warm is.

Nunthala - Bupsa
Wat een dag! We vertrekken rond 7.15 uur uit Nunthala en beginnen met een flinke afdaling. Het terrein is net zo modderig en glibberig als gistermiddag en binnen 10 minuten stuiten we op de eerste groep ezels. Het is onmogelijk om ze voorbij te komen (het pad is te smal) en we blijven er dus wat ongeduldig achter lopen. De grond ligt vol met ezelpoep en het brengt ook de nodige vliegen met zich mee. Mijn tenen voelen gekneusd en iedere stap is er eentje teveel vandaag.


Eindelijk arriveren we bij de lange hangbrug over de Dudh Kosi, letterlijk vertaald de melkrivier (vanwege zijn melkachtige kleur). We beginnen te klimmen en het is behoorlijk pittig in de brandende zon. Mijn benen zijn moe en willen vandaag niet vooruit. Dave is er beter aan toe en moet vaak op me wachten. Rond 12.00 uur komen we aan in Khari Khola, een groot Hindoeïstisch dorp. De vrouwen zien er zichtbaar anders uit met hun gouden oor- en neusringen. We eten wat koekjes en appels en vervolgen dan onze route. We komen weer uit bij een brug en beginnen daarna aan misschien wel de steilste klim tot nu toe. Beeld je in dat je voor een enorme berg staat en het dorp waar je naar toe wilt er pal bovenop ligt. Het lijkt bijna onmogelijk om er te komen, maar toch is er een steil kronkelpad omhoog. Iedere bocht moeten we even zitten om uit te rusten.

De zon brandt op onze toch al verbrande nekken. Kletsnat van het zweet bereiken we de top en strompelen naar binnen bij het eerste guesthouse. Dave bekijkt de kamer en seint dat het prima is. Nadat we ons gewassen hebben bestellen we en groot bord gebakken aardappels met yak kaas erover. De rest van de middag rusten we uit op bed en genieten van de dikte van onze matrassen, die hier aanzienlijk beter is dan in de andere lodges. Ik heb inmiddels geleerd om op mijn rug te slapen, want op je zij word je constant wakker omdat het pijn doet aan je botten. Om Hollandse tijd schuiven we aan voor onze dal bhat en het smaakt voortreffelijk. Dave is verbaasd over de porties die ik hier naar binnen werk, maar je hebt hier gewoon echt honger. De combinatie van ± 7 uur per dag lopen en het weinige (en vegetarische) eten maakt dat je maag om 16.00 uur echt al gaat rammelen. Omdat er weinig voorhanden is kun je ook niet gemakkelijk snacken. Dus wil je afvallen, boek dan een enkeltje naar de Himalaya. Mijn broek begint overigens echt al af te zakken, maar ik heb nog wel wat extra gaatjes in mijn riem. Het guesthouse is schoner en beter onderhouden dan de meeste. We praten met de eigenaar en hij vertelt trots dat zijn oudste zoon in Newcastle voor Mechanical Engineer studeert. Zijn andere zoon en 2 dochters studeren in Kathmandu. Het is erg duur, maar het zal zich dubbel en dwars terugbetalen meent hij. We poetsen onze tanden en kruipen in onze slaapzakken. Ik heb vanmiddag mijn boek uitgelezen en moet dus helaas wachten tot Dave zijn boek op de e-reader uit heeft en we kunnen ruilen.

Bupsa - Surkhe
Na een chapati met een omelet gaan we op pad. Na een uur of 2 klimmen bereiken we de bergpas bij Khari La. Na de pas dalen we af in een bos en moeten we uitkijken om niet over de enorme wortels van de bomen te struikelen. Tijdens een volgende klim komen we een meisje tegen en vragen haar waar ze de dag gestart is. Ze vertelt dat ze om 7.00 uur uit Surkhe vertrokken is en we schrikken, want we dachten dat we nog maar 2 uur van Surkhe verwijderd waren. Ze zegt: 'You'll understand when you see my father' en we zeggen haar gedag. Even later zien we een man van een jaar of 55 die ondersteund wordt door een Nepalese gids. Hij vraagt ons meteen enthousiast welke trek we doen. Hij blijkt zelf op weg te zijn naar Mera Peak, de hoogste berg die je hier als toerist kunt beklimmen. Dave wilde Mera Peak ook graag beklimmen, maar de permits en het benodigde materiaal kosten een vermogen. We krijgen sterk de indruk dat het misschien de laatste wens is van deze Amerikaan. We wensen hem succes. Even later hebben we op een bergtop eindelijk weer eens bereik en bellen naar huis. Er zit een vertraging van zeker 4 seconden in de lijn, maar de boodschap dat alles hier goed gaat en thuis (papa is geopereerd aan zijn schouder en alles is gelukkig goed gegaan) ook. Vanaf de volgende bergtop kunnen we de landing van de vliegtuigjes in Lukla zien. Het lijkt werkelijk alsof ze recht tegen de berg aanvliegen, maar landen dan toch op een van 's werelds kortste runways in de wereld. Eng!


We beginnen aan de steile afdaling richting Surkhe. Ergens halverwege blijf ik met mijn rechtervoet achter een steen haken en ja hoor, ik lig op m'n snufferd. Ik heb me opgevangen met mijn rechterpols, maar die is gelukkig alleen wat stijfjes. Mijn handen en kleding zitten onder het zand en meer schade is er gelukkig niet. Dave's eerste opmerking was uiteraard dat ik van geluk mocht spreken dat ik niet met mijn hoofd in een ezeldrol lag. In Surkhe nemen we een kamer in de Everest Trail Lodge en vermaken ons de rest van de middag en avond met vier trekkers uit Nieuw-Zeeland. Na onze portie dal bhat spelen we een hilarisch spel (je had erbij moeten zijn....).

Surkhe - Monjo
We ontbijten met een Snickers, want de lodge is nogal langzaam met het bereiden van eten en we willen op pad. We lopen onder Lukla door en de Twinotters razen boven ons langs. Na een uur of 2 en diverse hangbruggen later komen we aan in Cheplung. Het stikt hier van de stenen met Boeddhistische opschriften, gebedsmolens en stoepa's. Ook zijn er veel lodges en winkeltjes en alles ziet er goed onderhouden uit.

Als we ineens een groep toeristen zien beseffen we ons dat we samen zijn gegaan met het pad vanuit Lukla. Deze mensen zijn vanochtend of gisteren aangekomen per vliegtuig en hebben vandaag hun eerste loopdag. We zien ook aardig wat mensen die richting Lukla lopen en de trek er dus al op hebben zitten. We moeten even wennen aan de hoeveelheid toeristen en het feit dat we de berg niet meer voor ‘onszelf' hebben. Het pad is vandaag niet zo zwaar, het gaat een beetje op en neer. De meeste mensen die uit Lukla komen stoppen in Phakding, maar daar zijn we al om 12.00 uur, dus we lopen verder naar Monjo. Dave heeft nog steeds last van zijn knie en we rusten wat vaker dan normaal. Hopelijk trekt de pijn weg tijdens onze rustdagen in Namche. We nemen een kamer in het grote, maar volgens de reisgids gemoedelijke Monjo Guesthouse. We zijn de eerste gasten van de dag en krijgen de mooiste kamer. Vlak na ons arriveren er nog een aantal mensen. We bestellen een liter heet water en maken daarmee thee en soep en smullen van een bord met gebakken aardappels met groenten en kaas erdoor. Dave doet een middagdutje en ik blader wat door de route voor de komende 2,5 week. We hebben nog een heel eind te gaan! We hebben vandaag trouwens ook voor het eerst yaks gezien die spullen omhoog sjouwen. Zij kunnen behoorlijk wat meer dragen dan de ezels en kunnen dat ook in koudere temperaturen. Ze lopen in minder grote groepen, maar het is toch griezelig om ze te passeren omdat ze zo massaal zijn en grote hoorns hebben. Je kunt maar beter zorgen dat je goed aan de kant gaat.
's Avonds krijgen we voor het eerst geen refills van onze dal bhat. We hopen niet dat dit een voorteken is voor de rest van de trek. We zijn verwend nadat er zo goed voor ons gezorgd is door alle lieve mensen in de bergen tussen Jiri en Lukla. Hier zijn we weer gewoon één van de vele toeristen. We zullen zien...

Monjo - Namche
Met een Snickers als ontbijt gaan we om 7.00 uur op pad naar Namche. Volgens de reisgids is het een martelende steile weg en dat klopt. Vlak na vertrek uit Monjo is de officiële entree van het Sagarmatha National Park en hier moeten we onze TIMS-kaarten laten zien en een permit kopen voor 3.000 roepies (€ 30,-) per stuk.

De prijs voor de permit is per 1 januari verhoogd van 1.000 roepies naar 3.000 roepies. We moeten tijdens de klim over 3 hangbruggen, waarvan er één echt duizelingwekkend hoog is. Na 1,5 uur lopen komen we steeds meer mensen tegen die op de terugweg zijn. We zitten ook nog een poosje vast achter een stuk of 10 yaks met zware bagage. Ik heb gelezen dat dit langharige rund meer dan 100 kilo kan dragen. Na 3,5 uur bikkelen is het dan zo ver. Namche Bazaar, here we are! We lopen meteen tegen de zaterdagmarkt aan die in volle gang is.

We besluiten om wat inkopen te doen voor de komende weken, want we hebben gelezen dat de markt de gunstigste prijzen heeft voor o.a. koekjes, chocolade etc. We vergelijken de prijzen en kopen dan vervolgens een hoop chocoladerepen, koekjes, soep en tonijn. Zolang we het redelijkerwijs kunnen dragen is het de moeite waard om flink in te slaan gezien de prijzen hoger op de berg verdubbelen en soms zelfs verdriedubbelen. Met ons nieuwe proviand gaan we op zoek naar een slaapplek. De prijzen zijn hier in Namche voor iedere lodge gelijk (200 roepies, € 2,-), dus het is een kwestie van het bekijken van de menukaart en de kamer. We kiezen voor de Tashi Delek lodge. De rest van de middag doen we niet veel behalve wassen. We hebben vanuit onze kamer prachtig uitzicht op de bergen.

Namche ligt in een kom van bergen waardoor het beschut wordt tegen koude winden. Er zijn veel winkels en lodges en zelfs een aantal internetcafés. Morgen maar eens kijken of er nog iets belangrijks in mijn mailbox zit. Rond 15.00 uur komen dichte wolken het mooie uitzicht verpesten. Zodra de zon weg is, is het ook meteen ijskoud. We kruipen tot etenstijd in onze slaapzakken.
De dal bhat smaakt heerlijk en het tweede bord ook. De lodge wordt gerund door een jong echtpaar. Ze zijn heel gastvriendelijk. Er is een Japans stel in de lodge, 4 trekkers uit Hongarije en een man uit Libanon. De laatste 5 hebben een gids en een aantal porters. Ze laten ons hun schema zien voor de trekking en die is flink krap. De meeste mensen hier hebben heel weinig tijd en moeten dus wel in een rap tempo omhoog. Ik ben blij dat wij wat rustiger aan kunnen doen. Eerst maar eens genieten van de 2 rustdagen hier in Namche!

Namaste Kathmandu

Ik word om 10.00 uur wakker en voel me alsof ik de avond ervoor in elkaar geslagen ben, maar herinner me dan de akelige vlucht van Istanbul via Dubai naar Kathmandu. Ik kijk naast me en zie dat Dave nog in coma ligt. Nog heel even mijn ogen dicht dan maar....

Ons basis in Kathmandu is Yellow House in de wijk Paknajol. Het is vlak achter de drukke toeristische wijk Thamel en heeft baguettes en croissants met kaas op de menukaart, waarschijnlijk vanwege het feit dat het guesthouse wordt uitgebaat door een Zwitser. Onze dagen in Kathmandu staan in het teken van uitrusten en voorbereiden op onze trek. We hebben besloten om een trekking te doen in de Himalaya richting Everest Base Camp. We lopen alle winkels af in Kathmandu en kopen o.a. routekaarten, bekers, thee, soep, snickers, waterreinigingstabletten, vitaminepillen en alcoholgel. Dave gaat naar de kapper (en krijgt ook meteen een ouderwetse scheerbeurt) en we kopiëren een stuk of 20 pagina's uit een geleende reisgids over de trek. We zijn dit keer in ieder geval een stuk beter voorbereid dan drie jaar geleden in Annapurna, toen we geen flauw benul hadden waar we aan begonnen.

Uitrusten is een uitdaging in Kathmandu. Zodra je het guesthouse verlaat word je meegezogen in de drukte van de stad. Riksja- en taxichauffeurs, verkopers, trekking gidsen, bedelaars: iedereen wil iets van je. Met een glimlach en 'no thank you' kom je meestal helaas niet weg en daarom moet je soms gewoon stug doorlopen en soms een leugentje om bestwil plegen. Tegen een volhardende gids vertelt Dave dat hij een kunstknie heeft. Een beetje jammer is alleen dat we de beste man vervolgens een aantal keer per dag tegen het lijf lopen en Dave zodoende constant met één been moet slepen. Door Kathmandu lopen is sowieso een uitdaging. Ten eerste vanwege de talloze taxi's, riksja's en motoren die compleet ongeordend door elkaar heen rijden en ten tweede door de vervuiling en dan met name de uitlaatgassen en slechte zanderige wegen. Je ademt zoveel rotzooi in dat je er binnen een dag last van krijgt. Een mondkapje houdt het ergste vuil buiten, maar toch is 's avonds je zakdoek zwart als je je neus snuit.

De zakdoek was het zwartst na een dagje sightseeing. We besloten om naar Durbur Square te gaan for old times sake. We lieten ons vlakbij Yellow House ompraten door een riksjachauffeur met een lege Head & Shoulders shampoofles als toeter (hulde voor zijn creativiteit) om ons er naar toe te brengen. We werden netjes afgezet bij de ingang en werden meteen belaagd door diverse Nepalezen die graag onze gids willen zijn. Een van hen zegt dat we een kaartje moeten kopen voor 750 roepies (€ 7,50) en ik roep nog 'yeah right', maar even later blijkt inderdaad dat we langs een ticket office moeten waar ons netjes verteld wordt dat de entreeprijs per 1 januari 2012 is verhoogd van 300 naar 750 roepies. Met grote ogen vraag ik wat de reden is van deze verhoging van meer dan 200% en ik krijg te horen dat je nu met het ticket gratis naar het museum op het plein mag. In gedachten zie ik de slimmerik die dit verzonnen heeft glimlachen. Omdat we ons niet kunnen herinneren dat we 3 jaar geleden überhaupt iets betaald hebben besluiten we om door een wirwar van winkelstraatjes naar de andere kant van het plein te lopen. En ja hoor, we lopen zo Durbar Square op. Zal wel Nepalese logica zijn om aan de ene kant wel een ticket office te plaatsen en aan de andere kant niet. We hangen een poosje rond, maken wat foto's en wachten tot de Kumari zich laat zien. De Kumari (levende godin) is een jong meisje dat in een tempel op Durbar Square woont. Ze is volgens een oud en mystiek proces verkozen tot de menselijke reïncarnatie van de moedergod van het Hindoeïsme. Bij de eerste tekenen van volwassenheid wordt er een nieuwe godin gekozen. Ook mag ze zich niet bezeren, want bloed betekent voor haar het einde van haar heiligheid. Ze mag daarom niet spelen en zich bijna niet bewegen. Drie jaar geleden hebben we haar ook gezien (toen was ze 4,5 jaar oud) en na enig navragen blijkt dat het nog steeds hetzelfde meisje is. In onze levens is zoveel gebeurd in 3 jaar tijd en dat arme meisje heeft alleen maar in haar houten paleis gezeten. Ze verschijnt uiteindelijk een paar seconden voor het raam en haar blik moet geluk brengen, dus dat hopen we dan maar!

Ter voorbereiding op onze trek willen we ook wat informatie opzoeken op internet. We hebben een laptop bij ons en er is wifi op het terras van het guesthouse, maar het blijkt toch een lastig verhaal. Behalve dat de snelheid van het internet volledig afhankelijk is van het aantal mensen dat het gebruikt zijn er in Kathmandu iedere dag powercuts, waardoor er in bepaalde regio's een aantal uur geen elektriciteit is. Het is (ons) niet duidelijk hoe het roulatiesysteem werkt en zodoende zitten we telkens zonder stroom als we graag willen internetten. Je kunt je er het beste maar bij neerleggen. Geen stroom 's avonds? Dan maar een boek lezen met een zaklamp.

De dag voor ons vertrek uit Kathmandu kopen we buskaartjes naar Jiri, waar we zullen starten met onze trek. Kaartjes voor de lokale bus kun je vanaf één dan voor vertrek kopen (ook Nepalese logica). We hebben volgens de man van het ticket office (nou ja, office?) de laatste twee kaartjes voor de bus van 6.00 uur en de bus doet er circa acht uur over om Jiri te bereiken. Behalve ‘Supper Express' staan er allerlei handgeschreven dingen op die we niet kunnen lezen. Hij heeft ons op het hard gedrukt om er uiterlijk om 5.30 uur te zijn en dan moet het allemaal goed komen. Dat wordt een vroegertje dus! 's Avonds nog een lekkere pizza, want tijdens de trek staat er waarschijnlijk alleen dal bhat op het menu. Helaas is er wederom geen stroom en gaan we, omdat we toch echt wat dingen online moeten doen, te laat naar bed. Als de wekker gaat om 4.30 uur wil ik het eigenlijk niet geloven. We laten mijn backpack, met de spullen die we niet nodig hebben tijdens de trek, achter in de bagageruimte van het guesthouse. Ik draag tijdens de trek de dagrugzak en Dave zijn eigen backpack met daarin de meeste spullen, zoals o.a. onze donzen slaapzakken, jassen en thermo ondergoed. Ondanks het belachelijke tijdstip staan er overal taxi's te wachten en zijn we binnen een mum van tijd op het busstation. Tja, vindt dan maar eens in het pikkedonker de juiste bus. Na drie keer door iemand naar de verkeerde bus gestuurd te zijn vinden we de juiste en we blijken nog stoelnummers op ons ticket te hebben ook. We zitten helemaal achterin de bus in het hoekje op een rij van 6 stoelen. Ik pas amper op een stoel, laat staan dat Dave erop past en dat hij zijn benen kwijt kan. Terwijl ik uit het raampje kijk wordt het langzaam licht en zie ik de berg afval die vlak naast de bus ligt. Denk aan de inhoud van ongeveer 50 afvalzakken en dat op een berg midden op het busstation. Tot mijn verbazing komen er ook mensen met een soort kliko of fiets met een bak erachter om hun afval erbij de dumpen. Ik vraag me af of er hier überhaupt een afvalophaalsysteem is, maar mijn gedachten worden onderbroken door een hoop kabaal. Een vrouw schreeuwt iets in het Nepalees en direct beginnen alle mannen in het busstation (inclusief degenen die al in de bus zaten) in één richting te rennen. De jongen die voor ons zit legt later met handen en voeten uit dat de vrouw was bestolen en ze de dader gezamenlijk een lesje hebben geleerd.

Wonder boven wonder vertrekken we redelijk op tijd en de buschauffeur trapt het gaspedaal flink in. Helaas stoppen we in de eerste paar uur bijna om de 5 minuten om extra passagiers op te pikken, om verkopers met eten en drinken in de bus te laten, voor een militaire controle of om een oude vrouw in de bus te laten plassen. Als we dan eindelijk vaart gaan maken stoppen we om te tanken en laat de buschauffeur per ongeluk een passagier achter op het toilet en moeten we omkeren om hem op te halen. Vanaf mijn plek helemaal rechts achterin de bus zie ik de pikzwarte rookwolken die uit de uitlaat komen. Zo lang er geen (beter) systeem komt voor het ophalen en verwerken van afval en er geen reglementen zijn op het gebied van uitlaatgassen zal Kathmandu een van de meest vervuilde steden ter wereld blijven. Wat een contrast met de bergen en natuurgebieden in Nepal, waar de lucht zo schoon is. We kijken uit naar onze aankomst in Jiri en de start van onze trek.

Rond lunchtijd gaan we een brug over en beginnen dan te klimmen in de bergen. Bij iedere (haarspeld)bocht laat de chauffeur een toetermelodie horen voor het geval er een voertuig van de andere kant komt. De eerste keer dat we vol in de remmen moeten omdat er een bus om de hoek komt en we op een halve meter van de bus tot stilstand komen schrik ik met rot, maar alles went. Slapen, lezen of schrijven is geen optie in de bus, want je stuitert van links naar rechts en van boven naar beneden. Ik stoot mijn hoofd een aantal keer behoorlijk en een klein jongetje dat ook op de achterbank zit moet daar hard om lachen. Rond 14.00 uur zijn we het behoorlijk zat, maar het wordt alleen maar erger. Na het laatste militaire checkpoint stopt de bus constant om extra passagiers in de bus te laten. In eerste instantie gaan ze in het gangpad en op de armleuningen zitten, maar later klimmen ze ook op het dak. De bus wordt steeds zwaarder de weg steeds slechter en steiler, dus we komen moeizaam vooruit. Tijdens een van de stops wenkt de buschauffeur dat we eruit moeten. Eenmaal buiten blijkt dat we ons bij een checkpoint (alleen voor toeristen) moeten registeren. Ditmaal moet de bus dus even op ons wachten. Mijn raampje valt al de gehele rit open en ik begin nu echt last te krijgen van de uitlaatgassen en al het zand. Gelukkig komen we na negen uur rijden eindelijk op de plek van bestemming aan. We waren eigenlijk van plan om vanuit Jiri meteen door te lopen naar Shivalaya (circa 3 uur lopen), maar daar is het nu wat laat voor. Het wordt in Nepal rond 17.30 uur donker en we willen niet het risico lopen om te verdwalen.

We nemen onze intrek in een van de lodges en nemen een koude douche (waarschijnlijk een van de eerste van vele). We zijn tot dusver de enige gasten in de lodge. We bestellen (waarschijnlijk ook een van de eerste van vele) dal bhat. Dal bhat is het nationale gerecht van Nepal en bestaat uit dal (gekookte rijst), bhat (linzensoep) en komt normaal gesproken met een aardappelcurry en wat seizoensgebonden groenten. Als je geluk hebt krijg je er ook een papadum en wat hete pepers bij. Dal bhat is altijd een van de goedkopere gerechten op de menukaart, maar het werkelijke voordeel is dat je bord bij dit gerecht wordt bijgevuld totdat je genoeg hebt en dat is tijdens een trekking als deze, waarbij je circa 7 uur per dag loopt, belangrijk. Als je je toch laat verleiden tot het bestellen van westerse gerechten op de kaart (dat kan heel verleidelijk zijn als je honger hebt) kom je vaak bedrogen uit. In plaats van die pizza waar je zo naar verlangt krijg je een chapati met ketchup en wat yak kaas voorgeschoteld. Volgens Dave komt het behalve door het gebrek aan ingrediënten ook omdat de westerse recepten mondeling van dorp naar dorp worden doorgegeven en er bij ieder dorp een ingrediënt sneuvelt

Laughing
.

Als we bijna naar onze kamer willen gaan schuift er toch ineens een andere (Engelse) toerist aan. Hij had de bus van 5.30 uur uit Kathmandu, maar is een stuk later aangekomen dan wij! Een poosje gekletst en de gebruikelijke info uitgewisseld (waar kom je vandaag en waar ga je naar toe?). Dit is al de tweede persoon die we spreken die al voor langer dan 5 jaar op reis is. En al voor de tweede keer is het antwoord op de (brutale) vraagtekens boven ons hoofd dat hij (en de vorige keer zij) rond kan komen van een aantal investeringen. Wat doen wij verkeerd!?!

Het kleine aantal toeristen in Jiri komt voornamelijk door het vliegveld in Lukla. Het is vanuit Jiri zeven dagen lopen naar Lukla en voor 125 Dollar kun je er in drie kwartier naar toe vliegen. Gezien de meeste toeristen slechts twee of drie weken de tijd hebben vliegen ze naar Lukla om vanuit daar direct de trekking naar Everest Base Camp te doen. Wij hebben ervoor gekozen om wel vanuit Jiri te lopen, omdat we A. alle tijd hebben, B. geld besparen en C. in dramatische conditie zijn (ja Kimm, ik had iets vaker moeten komen trainen de afgelopen maanden) en D. omdat Dave vindt dat vliegen naar Lukla voor watjes is. Oh en E. omdat er twee weken geleden een vliegtuig van Kathmandu naar Lukla is neergestort met 7 Britten erin. Niet dat de bus nou zoveel veiliger is, maar goed.

Nog een laatste blik op de route voordat we aan onze nachtrust beginnen. Het plan is om van Jiri in ruim een week naar Namche Bazaar te lopen. Daar voegt de trail zich samen met de vele toeristen die naar Lukla vliegen. Na een aantal acclimatisatiedagen willen we verder omhoog richting Everest Base Camp, maar ook over de beruchte ‘three passes'. Dit zijn drie bergpassen boven de 5000 meter die alleen begaanbaar zijn in het juiste seizoen. Het is niet mogelijk om op de bergpassen te overnachten, dus moet je bij het eerste daglicht vertrekken en stevig doorlopen om het te halen voor het donker is. In de Lonely Planet staat dat het alleen voor de ‘truly adventurous' is, we hebben geen gids of drager en ik heb in het verleden last gehad van de hoogte, dus ik moet het eerst nog maar eens zien. Laten we ons voorlopig maar richten op de eerste week!

Vertrek, baklava en een heleboel geduld

Het is vandaag 2 oktober, precies 3 jaar min 1 dag geleden dat ik in mijn uppie vertrok voor mijn reis rond de wereld. Gek genoeg kan ik me niet meer herinneren of ik destijds erg nerveus was voor mijn vertrek. Tijd om nerveus te zijn is er nu (ook) niet, want we vertrekken rond 12.00 uur naar Schiphol en we moeten onze tassen nog inpakken en wat andere dingen regelen. We hebben over ieder item dat we meenemen goed nagedacht. Dave is (voor degenen die hem niet zo goed kennen) een man van alles of niets. Hij kwam dan ook met het idee op de proppen om zo lichtgewicht mogelijk op reis te gaan en liet mij websites zien van backpackers die zelfs het onderste gedeelte van hun tandenborstel afzagen om gewicht te besparen. Na mijn vorige reis met een veel te grote en zware rugzak rondgelopen te hebben vond ik het idee om wat lichtgewichter en flexibeler te zijn best aardig. Het afzagen van mijn tandenborstel ging mij echter alleen wat ver. Voor ik het wist bezochten we ieder weekend de meest fantastische outdoor shops om vervolgens de items die we graag wilden hebben (zo goedkoop mogelijk) online te bestellen. Lichtgewicht staat in de reiswereld gelijk aan duur. Hoe lichter je donzen slaapzak, hoe duurder hij is. T-shirts gemaakt van merinowol die bijna niks wegen, snel drogen en nooit gaan stinken zijn fantastisch voor op reis, maar zijn ook fantastisch duur. Voor ik het wist had Dave ook ineens een nieuwe rugzak voor me besteld. ‘Wat lief!', dacht ik heel even, totdat mijn oog viel op het kenmerk '38 liter'. 38 liter? Had ik er vorige keer geen 70 tot mijn beschikking? Volgens Dave moest ik er niet over piekeren, het zou allemaal wel passen, we gingen toch lichtgewicht op reis? Er volgden nog vele discussies in de maanden daarna over o.a. het gewicht van de inhoud van mijn toilettas (ik heb voet bij stuk gehouden

Laughing
), het aantal boxershorts dat Dave mee zou nemen (hij was ervan overtuigd er zeker niet meer dan 3 nodig te hebben) en de kledingstukken die we wel of niet nodig hadden voor de verschillende (en soms extreme) temperaturen en seizoenen. Ik denk dat we uiteindelijk, met een totaalgewicht van 23 kilo verdeeld over onze beide rugzakken en de dagruzak, tot een prima compromis gekomen zijn.

Terug naar de ochtend van vertrek. Tassen inpakken en nog wat mails verzenden. Vlak voor vertrek naar het vliegveld krijg ik nog een verlossend telefoontje van Vodafone dat het gelukt is mijn nummer te porteren. Ik ben dus op reis gewoon bereikbaar op mijn eigen nummer! Met papa, mama en Eva vertrekken we ruim op tijd naar Schiphol. Onze eerste bestemming is Istanbul, waar we 2 nachtjes zullen blijven voordat we verder vliegen naar Kathmandu. We kunnen gelukkig bij aankomst op Schiphol al inchecken en gaan daarna nog even lekker Nederlands lunchen bij Dutch & Delicious. Vlak voor de douane nemen we afscheid en uiteraard houden we het niet droog. We beseffen eigenlijk nog steeds niet dat we voor zo'n lange tijd weg gaan. De laatste maanden zijn zo druk geweest met eindeloze ‘to do lijstjes' voor de bruiloft, het achterlaten van ons huis en de reis, dat we eigenlijk nauwelijks tijd hebben gehad om ons mentaal voor te bereiden.

Het is maar een uur of 4 vliegen naar Istanbul en eenmaal aangekomen en na even wat Lires uit de pinautomaat gehaald te hebben zitten we al snel in de bus naar het centrum. Het verkeer is ietwat chaotischer dan in Nederland, maar het zijn nog geen Aziatische taferelen. We stappen uit in Taksim, een wijk in Istanbul, en nemen vanaf daar de taxi naar het hotel. De chauffeur vraagt waar we vandaan komen en begint meteen een hele rits Nederlandse voetballers op te noemen waarvan Pierre van Hooijdonk zijn favoriet is. Na een kwartiertje zijn we er en de meter geeft 30 Lires aan. Ik geef de chauffeur een briefje van 50 en ik heb amper met mijn ogen geknipperd of hij heeft het briefje verwisseld voor een briefje van 5 Lires en zegt ‘it's 30 Lires miss'. Een fractie van een seconde twijfel ik, maar ik hoor Dave meteen naast me zeggen ‘she just gave you 50 Lires, you owe us 20' en de chauffeur gaat gelukkig al snel overstag.
We checken in bij het hotel, gooien onze tassen in de kamer en gaan snel op zoek naar wat te eten. De straten zijn vergeven van de restaurantjes en nagenoeg overal staan jongens om je over te halen vooral bij hen te komen eten. We vinden al snel een restaurantje waar niemand buiten staat, maar het binnen wel vol zit met locals en genieten van een prima maaltijd.
De volgende ochtend staan we redelijk op tijd op om de toerist uit te hangen. We hebben op onze bruiloft 2 toegangskaartjes voor het Topkapi paleis kado gekregen en dat staat dus als eerste op het programma. Het paleis ziet er aan de buitenkant vrij eenvoudig uit, maar binnen in het museum kijken we onze ogen uit.

Het paleis was vier eeuwen lang de residentie van sultans met duizenden bedienden en er zijn ontzettend veel schatten bewaard gebleven. Het is onwijs druk in het paleis en na een uur of 2 houden we het voor gezien en gaan we op weg naar de Blauwe Moskee. We mogen ook naar binnen in dit prachtige bouwwerk onder de voorwaarde dat we onze schoenen uitdoen en ik mijn sjaal als hoofddoek gebruik. We hebben geen reisgids bij ons, maar kunnen wel raden waar de bijnaam van de moskee vandaan komt: de talloze blauwe keramiek tegeltjes in de moskee.

We hebben honger gekregen en eten een broodje verse vis naast de vismarkt aan de kust. 's Middags gaan op zoek naar de Grote Bazaar. Het is hier gemakkelijk verdwalen in alle gangetjes met sieraden, tapijten, aardewerk, leren jassen en eten. Na wat rondgekeken te hebben en wat foto's te hebben genomen geniet Dave van een kopje Turkse koffie en ik van een lekkere appelthee. Tevens kunnen we de baklava niet weerstaan, mmmmmh. 's Avonds genieten we zo van de Turkse mezzes dat ik eigenlijk geen plek meer heb voor een hoofdgerecht. Ik moet me thuis toch eens gaan verdiepen in de Turkse keuken.

De volgende dag slapen we uit, want we hebben een lange dag voor de boeg. Rond middernacht vertrekt namelijk pas ons vliegtuig naar Kathmandu met een tussenstop van 7 uur in Dubai (je moet wat over hebben voor de goedkoopste vliegtickets

Laughing
). We mogen tot 12.00 uur in onze kamer blijven en kunnen dan voor de rest van de dag onze bagage kwijt in de bergruimte. Net voor vertrek horen we van het thuisfront dat er een brief is gekomen van onze zorgverzekeraar dat ons verzoek tot uitschrijving niet geaccepteerd is. En dat terwijl we dachten alles zo goed geregeld te hebben! We schieten even in de stress (12 maanden onze zorgverzekering doorbetalen terwijl we al een andere speciale verzekering hebben afgesloten die onze zorgkosten dekt in het buitenland...auw!), maar gelukkig levert een telefoontje van de liefste vader in de wereld met de desbetreffende zorgverzekeraar een postief resultaat op en is het alsnog geregeld...een pak van ons hart.
We hebben op onze bruiloft nog een kado gekregen voor Istanbul (bedankt George en Angelique!), namelijk een bezoekje aan de hamam. We besluiten om naar de Suleymanye Hamami te gaan, omdat je hier als koppel terecht kunt.

We krijgen allebei een soort houten slippers aan, Dave moet een soort doekje omwikkelen en ik krijg een broekje en bikinitopje van dezelfde stof (nee hier zijn helaas geen foto's van

Wink
). We worden naar een hete ruimte gebracht waar we bijna drie kwartier op een warme steen liggen. Dan mogen we meelopen met twee jongens die ons een soort zeepmassage geven. We worden grondig aangepakt en helemaal schoongeboend. Als Dave bij het omdraaien van zijn buik naar zijn rug bijna van de stenen tafel glijdt lig ik uiteraard in een scheur. De jongens spreken nauwelijks Engels en af en toe weten we niet helemaal wat er van ons verwacht wordt, maar we voelen ons na afloop in ieder geval enorm schoon en relaxed. Tijdens het bijkomen drinken we nog een lekker kopje appelthee (er worden hier dagelijks werkelijk liters thee gedronken!), krijgen nog wat rozenolie opgesmeerd en dan is het tijd om ons om te kleden en de drukke stad weer in te gaan. Er zijn overigens behoorlijk wat toeristen in Istanbul, met name Nederlanders, Amerikanen en Duitsers. Sommige groepen lopen de hele dag achter een gids met een vlaggetje aan, dat lijkt me toch een potje vermoeiend. Na een lekker broodje kebab (op iedere straathoek kun je er 3 krijgen) en een bezoekje aan de kruidenbazaar halen we onze tassen op bij het hotel.

Dave heeft gelezen dat we ook vanuit het Aziatische gedeelte van Istanbul de bus naar het vliegveld kunnen nemen, dus lopen we naar de oevers van de Bosporus en nemen daar de ferry naar de overkant. Verschillen tussen het Europese gedeelte van Istanbul en het Aziatische gedeelte kan ik zo snel niet ontdekken. Ook hier drinken ze thee en eten ze kebab en baklava. Wij gaan daarom ook nog maar een keertje overstag. Met een gevulde maag stappen we op de bus naar het vliegveld. We zijn redelijk vroeg, maar we kunnen gelukkig al wel inchecken en relaxen wat in een van de bars op het vliegveld. Dave heeft de nieuwe Kindle (e-reader) in beslag genomen en zit middenin zijn Game of Thrones boek en ik lees in de Rough Guide Nepal. Tegen middernacht kunnen we eindelijk inchecken en gaan we op weg naar Dubai. Het vliegtuig is maar halfvol en er is genoeg ruimte om te slapen, maar toch wil het niet echt lukken. Na een uur of 4 vliegen landen we op Dubai Airport en we kijken ernaar uit om een paar lekkere stoelen op te zoeken voor de komende 7 uur. We stappen vanuit het vliegtuig in een bus waar iets omgeroepen wordt dat we niet kunnen verstaan en stappen daarom maar uit bij de eerste halte. Dit blijkt jammer genoeg een foutje, want 5 minuten later hebben we allebei een (gratis) visum voor 30 dagen in ons paspoort. We kunnen echter verderop gewoon de juiste terminal weer inlopen en moeten alleen wederom door de douane. We krijgen vrolijk een stempel dat we het land weer zijn verlaten. We hebben van tevoren op internet opgezocht bij welke gate je de beste stoelen kunt vinden om te relaxen (gate 201 tot 232 mocht je er ooit nog eens wat uurtjes door moeten brengen...) en hebben heel ambitieus onze zwemkleding meegenomen, omdat er ook een fitnesscentrum met zwembad moet zijn, maar vooralsnog zien we alleen een lelijke, drukke en ontzettend lawaaierige terminal met één winkel, een Mc Donalds en een Costa Coffee. In een vlaag van positivisme vraag ik een stewardess van FlyDubai of het mogelijk is om op de normale terminal te komen, maar dit is niet mogelijk zonder een ticket voor een van de airlines die vanaf daar vliegt. Gezien we het land net in en uit zijn gegaan is het land wederom ingaan ook niet echt een optie meer (bovendien is het middenin de nacht) en kiezen we noodgedwongen eieren voor ons geld. We lopen drie keer de terminal op en af op zoek naar de beste en meest rustige plek om te zitten/slapen, maar die is er niet. Overal herrie, tl-lampen en harde kuipstoeltjes met handleuningen die het onmogelijk maken om te gaan liggen. We proberen om de beurt wat te slapen op de grond, maar het is koud en oncomfortabel dus dat wil niet echt lukken. Ik voel me na een paar uur flink beroerd, maar er zit niets anders op dan nog een paar uur te wachten tot we eindelijk (uiteraard met nog wat vertraging) mogen boarden. Het vliegtuig is dit keer wel propvol en er zitten ook nog een stelletje lawaaierige (dronken) Russen in het vliegtuig. Het uitzicht is gelukkig prachtig en we vliegen het laatste uur echt de duisternis in. Ik ben dolblij als we het vliegtuig uit mogen en we zetten flink de pas erin richting de douane om de langste rijen voor te zijn. We vullen snel de visaformulieren, plakken er een pasfoto op en betalen de benodigde dollars voor de visa's (stonden overigens ook op onze wedding gift list....bedankt Eva en Lesley & Howard!). Alles verloopt zo inefficient mogelijk en we beginnen ons alweer enigszins te herinneren hoe het er hier in Nepal aan toe gaat. Nog even vriendelijk lachen naar de douaniers en we hebben allebei een visum voor 90 dagen in ons paspoort We lopen door naar de bagageband waar de helft van de bagage al op de grond staat en de andere helft nog ronddraait, maar gelukkig hebben we onze tassen snel gevonden. We worden zoals verwacht bij de uitgang direct belaagd door tientallen taxichauffeurs, maar gaan eerst maar eens op zoek naar een ATM (flappetap). Er is er welgeteld eentje en die accepteert allen Visa, dus besluiten om de taxichauffeur maar in Dollars te betalen (daar zijn ze hier gek op). We stuiteren in de taxi (nou ja taxi....oud gammel busje dat telkens afslaat) van links naar rechts in het pikkedonker en verwonderen ons ondanks ons eerdere bezoek aan Nepal toch weer over de verschrikkelijke gaten in de weg, het chaotische verkeer, de straathonden, verkopers en al het getoeter. Gelukkig is het vliegveld niet al te ver van het centrum en zijn we binnen een half uurtje in Thamel, waar we een paar nachten gereserveerd hebben bij Yellow House, een guesthouse waar we 3 jaar geleden al eens geweest zijn. We gebruiken onze laatste energie om onze knorrende magen tegemoet te komen met een lekkere pizza en ploffen daarna neer op bed voor een hele lange diepe slaap.

Ready for take-off?

Lieve lezers,

Bijna 3 jaar geleden vertrok ik met mijn (veel te grote) rugzak op mijn wereldreis. Een week in de Transmongolie Express met alleen maar Russen, slapen in een gertent in Mongolië, met de hoogste trein ter wereld naar Tibet, bergen beklimmen in Nepal, tuben in Laos, de Killing Fields in Cambodja, familie opzoeken in Australie, bungeejumpen en skydiven in Nieuw-Zeeland, sandboarden in Chili, de zoutvlaktes en mijnen in Bolivia, Spaans leren in Peru, snowboarden in Whistler en shoppen in New York zijn slechts een aantal van de hoogtepunten tijdens mijn reis. Als alleenreizende backpacker worden deze hoogepunten voor een groot deel bepaald door de mensen die je onderweg ontmoet. Met de één zit je slechts een paar uur op een olifant en met de ander reis je een maand samen voordat ieder weer zijn eigen weg gaat. En heel soms kom je iemand tegen waar je helemaal geen afscheid van wilt nemen. En dan kan je er maar beter zo snel mogelijk mee trouwen

Wink
. (Voor de enkeling die nu vraagtekens boven zijn hoofd heeft zie www.roosmarijn.reismee.nl). En tja, als newlyweds met een passie voor reizen kun je natuurlijk maar één juiste keuze maken: een huwelijksreis van een jaar. Nog één keer ontsnappen aan alle verplichtingen van het dagelijkse leven en samen genieten van andere landen, culturen, eten, mensen, vrije tijd en van elkaar. Het klinkt heel romamantisch (en dat is het ook,) maar er is uiteraard ook een keerzijde van de medaille. De afgelopen twee jaar hebben heel veel gespaard en dus zuinig geleefd. Geen luxe etentjes of iedere maand nieuwe kleding, maar zoveel mogelijk op de spaarrekening storten. We nemen ook een risico door uit ons veilige leven in Nederland te stappen. Vanaf vandaag zijn we allebei officieel werkloos en dakloos. Gelukkig heb ik hele lieve ouders waar we nog even mogen logeren en waar we ook onze persoonlijke spullen en wat meubels op mogen slaan. We zijn ervan overtuigd dat wat we gaan meemaken in het komende jaar het meer dan waard is om onze zekerheid in Nederland op te geven. Zoveel mogelijk genieten en altijd de beste kwaliteit van leven nastreven is voor ons belangrijk, want wij beseffen ons dat het leven zeker niet oneindig is. Zo, voor nu even genoeg serieuze praat.

Waar gaan we heen? We vliegen morgenmiddag naar Istanbul, waar we 2 dagen blijven. Daarna vliegen we, na een tussenstop op het vliegveld van Dubai, door naar Kathmandu. We zijn van plan om in Nepal een aantal trekkings te gaan doen. Welke precies en wat we daarna gaan doen weten we nog niet. Tips zijn altijd welkom!

Ik beloof om regelmatig een update te plaatsen inclusief foto's. Ik ben tijdens de reis ook bereikbaar op mijn mobiele nummer. Ik ontvang graag ook updates vanuit Nederland! Ik heb het gevoel dat ik dit keer veel meer ga missen dan de vorige keer alleen al gezien de vele zwangere vriendinnen, so please keep me posted!

Heel veel liefs,

Roosmarijn

p.s. ben je een echte die-hard volger dan kun je ook je e-mailadres achterlaten op Dave's (Engelstalige) blog. Zie http://tuktuksandtemples.wordpress.com/